Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de conclusie na enquête en contra-enquête van de curator, met de producties 36 en 37;
- de conclusie na enquête van [gedaagde] , met producties 37 t/m 40;
- de akte uitlating producties van de curator.
2.De verdere beoordeling
werkelijk aan de touwtjes trok”. Met [gedaagde] is [Naam 1] op een gegeven moment naar een notaris in [plaats 3] gegaan in verband met de overname van de aandelen. [Naam 1] heeft verklaard dat hij één euro voor de aandelen heeft betaald, maar dat hij niet meer weet aan wie.
hier had [Naam 1] een voorkeur voor”. Volgens deze verklaring kende [Naam 5] [gedaagde] als een van de werknemers van [Naam 1] , vond de eerste kennismaking tussen [Naam 5] en [gedaagde] pas plaats na de verkoop van [Bedrijf 1] en kwam hij [gedaagde] verder tegen bij ontvangst voor leveringen of bij het bezorgen van bestellingen van [de Onderneming] .
lijkt op die van mij, maar het kan die van mij niet zijn omdat ik deze factuur nooit heb gezien”.
“soms zag je hem hele dag niet alleen bij de afsluiting, waarschijnlijk om de geldzaken te regelen”.[Naam 1] zou [Naam 7] hebben gevraagd of hij ook voor hem wilde werken (maar dat wilde [Naam 7] niet).
“(...) hij was degene die ook over het geld ging. Hij ging zeker over de financiën als ik hem zag kwam die meestal geld halen of betalen. [Bedrijf 1] had groente en fruitkramen ja. De kramen werden opgeruimd door de werknemers van [Naam 1] wel kwam [Naam 1] vaak dagopbrengsten ophalen aan het einde van de dag. (...) Ik ken [gedaagde] van de markten ja, hij moest ook vaker handel leveren of ophalen bij mijn werkgever.” In de schriftelijke verklaring van [Naam 9] (hierna [Naam 9] ), productie 27 van [gedaagde] , is opgenomen dat [Naam 9] wist dat [Naam 1] (ook) in de exotische groente en fruit “zat”, omdat [Naam 9] wel eens groente en fruit bij hem kocht.
Ik heb er geen enkel belang bij om iets te verzinnen of te verbloemen. Ik wil enkel helpen door de informatie te verstrekken die ik heb”).
Dat zat zo: ik kreeg contant geld van [gedaagde] en moest de betreffende bedragen storten op mijn eigen rekening en daarna overmaken op de rekening van [Bedrijf 1] bij de Knab-bank. U vraagt mij of deze gang van zaken bij mij geen argwaan wekte. Ik vond het wel vreemd maar ik vertrouwde [gedaagde] toen en heb gedaan wat hij vroeg.” [gedaagde] heeft deze verklaring, die verder geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, betwist. De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de stortingen van de privérekening van [Naam 1] op de Knab-rekening van [Bedrijf 1] op instructie van [gedaagde] hebben plaatsgevonden en dat de desbetreffende bedragen vóór de storting door [gedaagde] contant aan [Naam 1] zijn voldaan. De in verband hiermee door de curator ingenomen stelling dat [gedaagde] het financieel beleid bepaalde binnen [Bedrijf 1] acht de rechtbank dan ook niet bewezen.
“Ik heb klusjes gedaan voor [Naam 1] (...). Het waren opruim en sloopklussen. Bij een aantal moest ik die muren en plafond schuren. [Naam 1] betaalde contant ik weet dat hij eigenaar was van [Bedrijf 1] hij zat in de groente en fruit business en de bouw. Hij stond op veel markten en had vele klusjes bij andere mensen. Ik heb alleen 6 keer voor hem gewerkt. Hij belde of appte mij of ik tijd en zin had in een klus. Als ik wilde kon ik gelijk starten en anders andere dag (...) [Naam 1] heeft mij een schroeftol gegeven en nieuwe werkkleding die mocht ik hebben. Ik heb gekregen omdat ik voor hem die klusjes had gedaan en hard gewerkt.”In de schriftelijke verklaring van [Naam 9] is opgenomen: “
Ik was bezig met de verbouwing van mijn huis. Ik heb [Naam 1] wat sloopwerk laten uitvoeren. Daarnaast heb ik de vloer laten leggen door hem. Dit is gedaan in 2019 in de maanden maart en april en kostte mij ongeveer 2000 euro. (...) Ik heb hem contant betaald. Dit wilde hij liever. Het sloopwerk wat die heeft laten doen net als de vloer aanleggen is niet door hem gedaan maar door werknemers van hem. Hij was wel degene die de betaling van de opdracht aannam. Hij heeft mij ook verf aangeboden en kon met korting een keuken regelen maar dit had ik allemaal al besteld. Wel heeft [Naam 1] aangegeven dat hij ook het puin kon ruimen net als het bouwafval. Dit heb ik ook laten doen door hem voor 500 euro. [Naam 1] bood gereedschappen aan (...). Omdat ik geen klusser ben had ik daar geen interesse in.” Verder is als productie 25 van [gedaagde] een schriftelijke verklaring opgenomen van [Naam 11] van 9 mei 2022:
“(...) Ik heb in die tijd van [Bedrijf 1] drie keer een vloer gelegd voor [Naam 1] dit ging altijd handje contantje ik weet dat die eigenaar was van [Bedrijf 1] en nog andere bedrijven. Hij zat in groente en fruit maar ook in de bouw volgens mij deed [Bedrijf 1] allebei. Die tijd van [Bedrijf 1] was in midden 2019 ik heb hem vorig jaar nog met 2 vloeren geholpen (...). [Naam 1] neemt klussen vooral bij particulieren aan en verdeelde deze over zijn mensen. Hij gaf mij die klus maar natuurlijk houd hij er meer aan over want hij was opdrachtgever en dat snap ik is normaal (...) [Naam 1] heeft mij afkortzaag gegeven omdat een klus van vloeren opnieuw gelegd moest worden omdat deze beschadigd waren geraakt. Ook vroeg [Naam 1] of ik nog gereedschap nodig had die hij kon verkopen aan mij of dat ik bekenden had die gereedschap wilde kopen. Ik heb alle gereedschap al dus ik heb niet gekeken.”Ook hier geldt dat de curator geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om degenen die deze schriftelijke verklaringen hebben afgelegd als getuigen op te roepen.
Dat kwam [Naam 1] bij [gedaagde] ophalen om weg te brengen. Ik heb toen gezien dat [gedaagde] [Naam 1] daarvoor heeft betaald. Het ging om een flink bedrag, een paar duizend euro. Ik heb gezien dat [Naam 1] een soort van factuur ondertekende en daarop een stempel zette. Hij had een stempel bij zich (...) Mr. Claassen vraagt mij waarom de afvoer van bouwmateriaal zo prijzig was. Ik heb [Naam 1] en [gedaagde] erover horen praten dat er asbest bij zat.” Deze verklaring ondersteunt het verweer van [gedaagde] zoals vermeld in nr. 5.7.11 en 5.7.12 van het tussenvonnis.
Ik heb hem( [Naam 1] , rechtbank
) toen de factuur betaald en deze heeft die getekend als betaald”. Als getuige heeft [Naam 2] verklaard: “
De handtekening die op de factuur is gezet, is van mij. [Naam 1] had een stempel bij zich, en dat is de stempel met BETAALD en datum. Ik heb gezien dat hij deze stempel op de factuur heeft gezet.” Geconfronteerd met dit verschil heeft [Naam 2] verklaard dat hij zich eigenlijk niet goed meer kan herinneren of hij dan wel [Naam 1] de factuur heeft getekend, ook al omdat het inmiddels drie jaar geleden is. Verder dacht hij dat het normaal is dat je (als klant) de factuur tekent nadat je deze hebt betaald. Hoewel de rechtbank het eens is met de curator dat deze inconsistentie in de verklaringen van [Naam 2] afdoet aan de geloofwaardigheid van wat [Naam 2] ook overigens heeft verklaard, is de rechtbank van oordeel dat dit niet meebrengt dat er daarom maar van uit moet worden gegaan dat het [gedaagde] is geweest die de container heeft besteld en gebruikt. Dat [Naam 2] een huurhuis bewoont, zoals de curator in haar conclusie na enquête naar voren heeft gebracht, doet daar niet aan af, al was het maar omdat ook huurders een door hen gehuurde woning (al dan niet met toestemming van de verhuurder) kunnen laten verbouwen.
Dat is het telefoonnummer van [gedaagde] en die gesprekken vonden met hem plaats”. [Naam 3] heeft hierover verklaard:
Ik heb schriftelijk verklaard dat ik het nummer (...) herken als het nummer van [Naam 1] . Ik ga ervan uit dat dit klopt, maar ik zou het nu niet meer weten. Ik heb moeite om mijn eigen telefoonnummer te onthouden. Ik heb ook Whatsapp contact met [Naam 1] gehad en heb in mijn schriftelijke verklaring gezegd dat die oude Whatsapp conversatie nog wel op mijn oude telefoon zichtbaar zal zijn. Ik zal moeten kijken of ik die oude telefoon nog heb. Als ik hem vind, zal ik die conversatie aan de advocaat van [gedaagde] doen toekomen.”Bij zijn conclusie na enquête heeft [gedaagde] een nadere schriftelijke verklaring van [Naam 3] overgelegd die erop neerkomt dat bij een update van de software van zijn oude telefoon de WhatsApp-gesprekken met [Naam 1] zijn gewist, maar dat hij nog wel de “contactpersonen” heeft kunnen vinden, waarin het bewuste telefoonnummer gerelateerd bleek te zijn aan [Naam 1] . Bij deze nadere verklaring is een schermafbeelding gevoegd waarin “ [Naam 1] [Bedrijf 1] ” als contact wordt getoond met twee mobiele nummers, waarvan één het nummer is dat volgens de curator door [gedaagde] is gebruikt in meerbedoelde WhatsApp- en sms-gesprekken, maar volgens [gedaagde] aan [Naam 1] toebehoorde.