In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 december 2023, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [kind], in een voorziening voor pleegzorg. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de thuissituatie van [kind] in overweging genomen, waarbij de ouders, de moeder en de vader, betrokken zijn. De moeder is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.S. Dijkstra, terwijl de vader niet is verschenen op de zitting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een patroon van geweld in de thuissituatie is en dat de moeder niet in staat is om de veiligheid en stabiliteit te bieden die [kind] nodig heeft. Ondanks de wens van [kind] om terug te keren naar zijn moeder, is de kinderrechter van oordeel dat terugplaatsing op dit moment niet in het belang van [kind] is. De moeder moet zich openstellen voor opvoedondersteuning en psycho-educatie om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 4 april 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de kinderrechter de noodzaak van de uithuisplaatsing benadrukt in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [kind]. De beschikking is op schrift gesteld op 9 januari 2024, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.