ECLI:NL:RBDHA:2023:21164
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verwijdering van GVM-lijst of afschaling GVM-status in kort geding
In deze zaak vordert de eiser, gedetineerd in de PI [plaats 1], de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) om hem van de GVM-lijst te verwijderen of zijn GVM-status te wijzigen van 'hoog' naar 'verhoogd'. De eiser is op 3 februari 2020 aangehouden voor vuurwapenbezit en witwassen en heeft een gevangenisstraf van 35 maanden gekregen. Hij is op 3 januari 2022 in aanmerking gekomen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling, maar deze is uitgesteld vanwege eerdere overtredingen. In juli 2022 is hij op de GVM-lijst geplaatst met een hoge status vanwege vermoedens van voortgezet crimineel handelen vanuit detentie en liquidatiedreiging. De eiser heeft diverse beklagprocedures doorlopen met betrekking tot de GVM-maatregelen, waarvan sommige gegrond zijn verklaard, maar de GVM-status is steeds verlengd. De eiser stelt dat de informatie die ten grondslag ligt aan zijn GVM-status gedateerd en onbetrouwbaar is, en dat er geen liquidatiegevaar meer is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Staat in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot verlenging van de GVM-status, en wijst de vorderingen van de eiser af. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.