ECLI:NL:RBDHA:2023:21163
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verwijdering van GVM-lijst in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], een gedetineerde, de Staat der Nederlanden heeft aangeklaagd. [eiser] vorderde zijn verwijdering van de GVM-lijst, waarop hij was geplaatst vanwege vermoedens van crimineel handelen vanuit detentie. De procedure begon met een dagvaarding op 5 oktober 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 november 2023. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen, oordelend dat de indicaties voor zijn plaatsing op de GVM-lijst, waaronder vermoedens van voortgezet crimineel handelen en bedreiging van personeel, voldoende onderbouwd waren. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordeling van de GVM-status door het Operationeel Overleg (OO) een grote mate van beoordelingsvrijheid toekomt en dat de civiele rechter slechts marginaal kan toetsen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de informatie die leidde tot de plaatsing van [eiser] op de GVM-lijst actueel genoeg was om in de beoordeling te worden meegenomen. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.