Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De behandeling van het beroep vond plaats op 18 december 2023, maar werd geschorst vanwege de afwezigheid van een tolk. Op 22 december 2023 werd de behandeling hervat, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A. Hol, en een tolk, F. Tribak. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. H. Toonders.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was op basis van zware gronden, te weten dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of uitzetting zou beletten. De rechtbank oordeelde dat de gronden onder 3a en 3b feitelijk juist en voldoende gemotiveerd waren. Eiser had aangevoerd dat hij door Zwitserland aan Nederland was overgedragen in het kader van de Dublinverordening, maar de rechtbank oordeelde dat dit de eerdere onregelmatige binnenkomst in Nederland niet wegneemt. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel onrechtmatig was, maar kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en werd openbaar gemaakt op 29 december 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.