ECLI:NL:RBDHA:2023:21140

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
C/09/657232/KG RK 23-1475
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid van de rechter

Op 29 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A. El Aqde, tegen de rechter mr. J.M. Vink. De verzoeker had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een zitting waarin hij niet in de gelegenheid was gesteld om adequaat te reageren op een verweerschrift van de wederpartij, dat hij niet had ontvangen. De verzoeker stelde dat de rechter hem niet de kans had geboden om zijn standpunt toe te lichten en dat de afwijzing van zijn verzoek om aanhouding de schijn van vooringenomenheid wekte.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De kamer concludeerde dat de motivering van de rechter om de behandeling niet aan te houden niet zodanig gebrekkig was dat dit als blijk van vooringenomenheid kon worden opgevat. Bovendien had de rechter de verzoeker meerdere keren de gelegenheid geboden om de nieuwe stukken door te nemen, waardoor er geen sprake was van schending van hoor- en wederhoor. De klachten van de verzoeker over de manier waarop hij door de rechter was bejegend, werden eveneens niet als voldoende onderbouwd beschouwd om tot wraking over te gaan.

De wrakingskamer besloot het verzoek tot wraking af te wijzen en de procedure voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/112
zaak- /rekestnummer: C/09/657232 / KG RK 23-1475
Beslissing van 29 december 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. A. El Aqde te Amsterdam,
strekkende tot de wraking van
mr. J.M. Vink,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 21 november 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 6 december 2023.
1.2.
Op 18 december 2023 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- verzoeker, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. El Aqde, advocaat te Amsterdam;
- de rechter.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer C/09/652763 tussen verzoeker en [wederpartij in de hoofdzaak] . De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, vooruitlopend op de echtscheiding. Verzoeker wil met de voorlopige voorziening een (voorlopige) zorgregeling vaststellen voor zijn kind en zorgen dat zijn kind voorlopig aan hem wordt toevertrouwd. Toen ter zitting bleek dat verzoeker het verweerschrift met daarin een zelfstandig verzoek van de zijde van [wederpartij in de hoofdzaak] niet had ontvangen, is namens hem om aanhouding van de behandeling verzocht. Dat verzoek is door de rechter afgewezen, waarna de rechter is gewraakt.
2.2.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van schending van hoor en wederhoor. Verzoeker is tijdens de zitting geconfronteerd met een verweerschrift van de wederpartij met daarin een zelfstandig verzoek tot voorlopige bijdrage in het levensonderhoud. Namens verzoeker is aangegeven dat het gelet op de aard en omvang van de stukken niet mogelijk was om een inhoudelijke reactie hierop op zitting te geven. Daarom is bezwaar gemaakt tegen die stukken en is verzocht om aanhouding van de behandeling daarvan. Verzoeker heeft daarbij aangegeven dat het initiële verzoek om een voorlopige voorziening door verzoeker is ingediend en het de rechtbank al drie maanden gekost heeft om de zitting te plannen. Verzoeker heeft er uitdrukkelijk geen bezwaar tegen om de zaak met nog eens een of twee weken aan te houden. De rechter heeft dat verzoek tot aanhouding afgewezen en als reden slechts aangegeven dat het om een voorlopige voorziening gaat. Daarmee heeft de rechter de schijn van vooringenomenheid gewekt.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoeker legt – naar de kern genomen – aan het verzoek ten grondslag dat de motivering van de beslissing om de behandeling van de zaak niet aan te houden zodanig gebrekkig is dat deze grond is voor wraking. Uitgangspunt is dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook wanneer het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of zelfs om het ontbreken van een motivering. Dit is slechts anders wanneer de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Dat is hier niet aan de orde. Van schending van hoor- en wederhoor is ook geen sprake, nu de rechter verzoeker meermaals de gelegenheid heeft geboden om de nieuwe stukken door te lezen.
3.3.
Ook voor zover de klachten van verzoeker betrekking hebben op de manier waarop hij door de rechter is bejegend, leidt dit niet tot wraking. Volgens verzoeker is hem geen ruimte geboden om zijn verzoek tot aanhouding nader toe te lichten, doordat de rechter hem interrumpeerde. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat hieruit (de schijn van) partijdigheid van de rechter volgt, zijn niet gebleken.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 1 vermelde procedure wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a zijn advocaat mr. A. El Aqde;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M. Kramer, E.A.W. Schippers en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Badermann en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.