ECLI:NL:RBDHA:2023:21136
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening en gebrek aan (schijn van) partijdigheid
Op 29 december 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekster, dat was ingediend tegen mr. O. van der Burg, kantonrechter in een lopende zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 20 november 2023, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend. Verzoekster had aangevoerd dat de kantonrechter vooringenomen en partijdig was, omdat hij haar niet serieus nam en de wederpartij anders behandelde. De kantonrechter had tijdens de zitting opmerkingen gemaakt die verzoekster als kwetsend ervoer, en zij voelde zich niet gehoord. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek al eerder bekend waren en dat verzoekster geen gegronde reden had voor de vertraging in de indiening.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete feiten die wijzen op partijdigheid. In dit geval was er geen bewijs van (schijn van) partijdigheid of vooringenomenheid van de kantonrechter. De klachten van verzoekster betroffen voornamelijk de wijze waarop haar gemachtigde door de kantonrechter werd behandeld, wat niet voldoende was voor een wrakingsverzoek. De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden.
De beslissing werd genomen door de rechters M. Kramer, E.A.W. Schippers en R.G.C. Veneman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Badermann. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.