Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Oegandese vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 18 oktober 2023, waarbij haar een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 was eiseres niet aanwezig, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de vrijheidsontnemende maatregel niet mag worden opgelegd of voortgezet indien er bijzondere individuele omstandigheden zijn die dit onevenredig bezwarend maken. Aangezien de maatregel inmiddels was opgeheven, beperkte de rechtbank zich tot de vraag of eiseres recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de tenuitvoerlegging van de maatregel voorafgaand aan de opheffing niet onrechtmatig was geweest. Eiseres had aangevoerd dat er geen capaciteitsgebrek was en dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat er na het aanmeldgehoor nog aanleiding bestond voor een nader gehoor.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter M.F.A.M. Smeets, in aanwezigheid van griffier M.R. van Kerkwijk. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.