In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een asielzoekster, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door verweerder niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, waarbij Italië als verantwoordelijke lidstaat werd aangewezen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat haar en haar zoon traumatische ervaringen hebben meegemaakt en dat hun welzijn in gevaar komt als zij naar Italië worden overgedragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de zoon van eiseres, die ten tijde van het bestreden besluit nog geen drie jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de zoon, waaronder zijn welzijn en sociale ontwikkeling, niet adequaat zijn gewogen door verweerder. Eiseres had tijdens de procedure aangegeven dat haar zoon psychische problemen vertoont als gevolg van hun ervaringen, en dat het voor hem moeilijk is om in een onbekende omgeving te functioneren.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw een besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van de minderjarige. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van het kind in asielprocedures en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van minderjarigen in het kader van de Dublinverordening.