ECLI:NL:RBDHA:2023:21086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
NL23.23451 en NL23.23452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2023, geregistreerd onder de zaaknummers NL23.23451 en NL23.23452, wordt het beroep van een Georgische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 21 juli 2023 asiel heeft aangevraagd, stelt dat hij uit Georgië is vertrokken vanwege een gebrek aan middelen om te overleven en de dreiging van criminelen die zijn vader achtervolgen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, stellende dat Georgië als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.

De rechtbank heeft op 12 september 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Georgië in het algemeen veilig is en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt bij terugkeer. De rechtbank wijst erop dat de gestelde dreiging van criminelen niet voldoende is onderbouwd en dat medische omstandigheden geen grondslag bieden voor asielverlening.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt zijn proceskosten niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.23451 (beroep) en NL23.23452 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , [V-Nummer] , eiser en verzoeker, hierna: eiser

(gemachtigde: mr. J.W.F. Menick),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

( [gemachtigde verweerder] ).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
De rechtbank/voorzieningenrechter (rechtbank) heeft de zaken op 12 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Het asielrelaas

2.1
Eiser stelt van Georgische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000. Hij heeft op 21 juli 2023 verzocht om asiel.
2.2
Eiser heeft in het kader van zijn asielaanvraag het volgende naar voren gebracht. Eiser is uit Georgië vertrokken omdat hij daar niks meer heeft. Geen familie en geen huis. Eiser had niet genoeg inkomen om te overleven in Georgië. Ook heeft zijn vader problemen met schuldeisers uit de onderwereld. Zij zoeken contact met eiser om erachter te komen waar zijn vader zit. Eiser weet niet of ze hem iets gaan aandoen, maar hij wil niet in angst leven. Daarom is eiser vertrokken. Hij wil ergens een nieuw leven opbouwen zodat hij kan studeren, werken en een gezin stichten.

Besluitvorming

3.1
Verweerder gaat uit van de volgende relevante elementen in het relaas van eiser: identiteit, nationaliteit en herkomst, eisers vader heeft problemen met een schuldeiser en een economisch motief. Verweerder heeft alle relevante elementen geloofwaardig geacht.
3.2
Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat eiser afkomstig is uit Georgië wat een veilig land van herkomst is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie in het betreffende land, er aanleiding is om aan te nemen dat Georgië ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en derhalve in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.

Beroepsgronden

4. Eiser voert in beroep het volgende aan. Georgië is geen veilig land van herkomst voor eiser. De betrokkenheid van zijn vader met criminelen heeft een negatieve weerslag op zijn eigen leven. Ze willen zijn vader via eiser vinden en ze zijn gewetenloos en meedogenloos. Verder is in Georgië al jaren sprake van politieke instabiliteit en enorme corruptie. Politieke tegenstanders worden met alle middelen tegengewerkt. Ook voert eiser aan dat hij een operatie nodig heeft om een stuk metaal uit zijn arm te laten verwijderen. In Georgië is dat voor eiser niet mogelijk. Eiser kan zich verder niet verenigen met een inreisverbod van twee jaar. Hij is vooraf aan de asielaanvraag niet expliciet op de hoogte gesteld dat een afwijzende beslissing tot gevolg heeft dat aan hem een inreisverbod zal worden opgelegd. Ook valt niet in te zien waarom eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Gezien alle feiten en omstandigheden is juist een redelijke vertrektermijn geboden.

Beoordeling door de rechtbank

5.1
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat Georgië in het algemeen kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Op 6 mei 2021 heeft een herbeoordeling van deze aanwijzing plaatsgevonden. Eiser heeft enkel gesteld dat Georgië geen veilig land van herkomst is. Dit is onvoldoende. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Georgië voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is. De gestelde dreiging van criminelen die achter zijn vader aanzitten heeft eiser niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. Ook zijn medische omstandigheden naar vaste rechtspraak geen grondslag voor het verlenen van een asielvergunning. [1] De toegankelijkheid van de medische zorg maakt dus niet dat Georgië voor eiser persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De beroepsgrond faalt dus.
5.3
Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Georgië een reëel risico loopt om in een situatie terecht te komen die strijdig is met artikel 3 van het EVRM [2] .
5.4
Omdat de asielaanvraag van eiser is afgewezen als kennelijk ongegrond, kan verweerder bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. Dit volgt uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw [3] . Omdat verweerder tegen eiser een terugkeerbesluit met een onmiddellijke vertrekplicht heeft uitgevaardigd, is verweerder op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw gehouden aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar uit te vaardigen. Hiervoor is niet vereist dat eiser kan worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van de Schengenlanden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het inreisverbod in zijn geval van een onevenredige hardheid getuigt.
5.5
De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder eiser zijn informatieplicht heeft geschonden door eiser bij zijn asielaanvraag niet te wijzen op de mogelijkheid dat hem een inreisverbod zou worden opgelegd. Verweerder heeft in het voornemen aangegeven voornemens te zijn tegen eiser een inreisverbod uit te vaardigen. Eiser heeft in de zienswijze zijn bezwaren hiertegen naar voren kunnen brengen. Hij heeft hiermee voldoende gelegenheid gekregen om zich tegen de uitvaardiging van het inreisverbod te verweren. De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen wordt afgewezen. Eiser krijgt zijn proceskosten niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak geregistreerd onder nummer NL23.23451, verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak geregistreerd onder nummer NL23.23452, wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Peters, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Vreemdelingenwet 2000