ECLI:NL:RBDHA:2023:21085
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 in het kader van medische behandeling en terugkeer naar Noord-Irak
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 december 2023, wordt de aanvraag van eiseres, een Iraakse vrouw van 76 jaar, om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) behandeld. Eiseres heeft in het verleden meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, die zijn afgewezen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 december 2022 de aanvraag van eiseres afgewezen, met als reden dat de noodzakelijke medische zorg in Noord-Irak beschikbaar zou zijn. Eiseres betwist deze conclusie en stelt dat de zorg feitelijk niet toegankelijk is in haar land van herkomst, mede door haar slechte gezondheidstoestand en de omstandigheden in Irak.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden die van invloed zijn op de toegankelijkheid van medische zorg voor eiseres in Noord-Irak. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet heeft getoetst of er sprake is van een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank geeft de staatssecretaris de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen en een nadere motivering te geven over de vraag of eiseres recht heeft op bescherming op grond van artikel 8 EVRM.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn vastgesteld. De staatssecretaris moet binnen acht weken na deze tussenuitspraak het gebrek herstellen, en eiseres krijgt de gelegenheid om binnen vier weken daarop te reageren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.