In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (nareis asiel). De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 26 augustus 2022 is ontvangen en dat de beslistermijn met drie maanden is verlengd. Eiser heeft verweerder op 4 maart 2023 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 184,- moet door verweerder worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 11 juli 2023. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder zitting, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zaak beslisklaar is en dat er geen verdere onderzoekshandelingen nodig zijn.