Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer 1] mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 3], V-nummers: [V-nummer 2] , [V-nummer 3] en [V-nummer 4] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg, heeft haar aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Echter, op 12 oktober 2023 heeft de staatssecretaris besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 november 2023, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, zaaknummer NL23.32486, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. L.A. Banga, heeft in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk de uitspraak gedaan. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.