Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 837,-.
Rechtbank Den Haag
Op 22 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.32793 en NL23.32796, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. F. Lavell, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E.H.J.M. de Bonth, had eerder op 9 oktober 2023 besloten om de aanvragen van verzoekers niet in behandeling te nemen, met als argument dat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 november 2023, waar verzoekers, hun gemachtigde en een tolk, A. Ashenafi, aanwezig waren. Ook de moeder van verzoekers en een buurman waren aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de bodemzaken NL23.32792 en NL23.32795, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de rechtsbijstand zijn berekend op basis van de ingediende verzoekschriften. De kosten voor het verschijnen ter zitting zijn al vergoed in de bodemzaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.