ECLI:NL:RBDHA:2023:20963

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
NL23.32793 en NL23.32796
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

Op 22 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.32793 en NL23.32796, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. F. Lavell, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E.H.J.M. de Bonth, had eerder op 9 oktober 2023 besloten om de aanvragen van verzoekers niet in behandeling te nemen, met als argument dat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 november 2023, waar verzoekers, hun gemachtigde en een tolk, A. Ashenafi, aanwezig waren. Ook de moeder van verzoekers en een buurman waren aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de bodemzaken NL23.32792 en NL23.32795, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 837,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de rechtsbijstand zijn berekend op basis van de ingediende verzoekschriften. De kosten voor het verschijnen ter zitting zijn al vergoed in de bodemzaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32793 en NL23.32796
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen [eiseres 1], V-nummer: [V-nummer 1] en
[eiseres 2], V-nummer: [V-nummer 2] , gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. F. Lavell), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluiten van 9 oktober 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, samen met de zaken NL23.32792 en NL23.32795, op 7 november 2023 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Ashenafi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook zijn verschenen [moeder] , de moeder van verzoekers en [buurman] , een buurman.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.32792 en NL23.32795, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van de samenhangende verzoekschriften met een waarde per punt van € 837,- en een
wegingsfactor 1). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de bodemzaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.