Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[kind 3], V-nummers: [V-nummer 2] , [V-nummer 3] en [V-nummer 4] .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Dit besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 oktober 2023, leidde tot beroep van verzoekster. Tijdens de zitting op 7 november 2023, waar verzoekster en haar gemachtigde niet verschenen, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL23.32952, op dezelfde datum uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 22 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.