ECLI:NL:RBDHA:2023:20919
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekken besluit in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris op 25 september 2023 niet-ontvankelijk was verklaard, omdat Mauritanië als veilig derde land werd beschouwd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Op 12 oktober 2023 heeft de Staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken, waarna de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en een verzoek heeft ingediend om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de verzoeker het beroep heeft ingetrokken nadat de Staatssecretaris het bestreden besluit had ingetrokken, wat betekent dat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan de verzoeker. Dit biedt aanleiding om de Staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt voor het indienen van het beroep.
De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft de Staatssecretaris veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier L.M. Janssens - Kleijn, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.