ECLI:NL:RBDHA:2023:209

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
22/4933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Discretionaire bevoegdheid bij functietoewijzing binnen Defensie

In deze zaak heeft eiser, een militair medisch instrument technicus, beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Defensie, waarin hem de functie van planner niet is toegewezen. Eiser heeft gesolliciteerd naar deze functie, maar is afgewezen op basis van de gestelde ervaringseisen. De rechtbank heeft op 19 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en twee andere personen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 15 maart 2018 werkzaam is en op 1 oktober 2019 is bevorderd tot adjudant. Eiser heeft gesolliciteerd naar de functie van planner, maar is afgewezen omdat hij niet voldeed aan de ervaringseis van minimaal zes jaar in de rang van adjudant. Eiser betoogde dat zijn deelname aan buitenlandse missies en gevolgde opleidingen relevant waren, maar de staatssecretaris heeft deze argumenten niet geaccepteerd.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris bij de functietoewijzing een discretionaire bevoegdheid heeft, wat betekent dat de rechter terughoudend moet zijn in de toetsing van deze beslissing. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de functie niet aan eiser is toegewezen en dat de keuze voor een andere kandidaat, Jager, niet onredelijk is. Eiser's beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4933

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 januari 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J.A. Koolmees),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Doornekamp).

Procesverloop

In de besluiten van 11 februari 2022 en 16 april 2022 (primaire besluiten) heeft verweerder aan eiser medegedeeld dat de functie van [functienaam] ([functienaam]) niet aan hem is toegewezen.
In het besluit van 6 juli 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen beide primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn voor verweerder verschenen
mr. [A] en [B].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser werkt sinds 15 maart 2018 als militair medisch instrument technicus op de afdeling [functienaam] en is op 1 oktober 2019 bevorderd tot adjudant. Hij heeft twee maal gesolliciteerd naar de functie van planner bij [functienaam] waaraan de rang van eerste luitenant is verbonden. Verweerder heeft eiser de eerste keer afgewezen omdat hij niet voldoet aan de in de vacaturepublicatie gestelde aanvullende eisen. De tweede keer is eiser afgewezen vanwege de mate waarin hij voldoet aan de in de vacaturepublicatie genoemde aanvullende eisen.
Wat heeft verweerder in bezwaar besloten?
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit uitgelegd dat eiser niet voldoet aan de ervaringseis van minimaal zes jaar werkervaring in de rang van adjudant. De door eiser uitgevoerde waarnemingen tellen niet mee omdat het geen formele waarnemingen waren. Omdat de geambieerde functie geen prioriteitsvulling kent is er geen aanleiding om af te wijken van de zes-jaars-eis.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiser vindt dat hij veel relevante werkervaring heeft opgedaan door deelname aan buitenlandse missies en waarnemingen. Ook heeft hij veel vakkundige opleidingen gevolgd. Verweerder heeft nagelaten de vaardigheden en competenties van eiser te betrekken bij zijn besluitvorming. Eiser heeft een aanbevelingsbrief overgelegd. Eiser vindt het onbegrijpelijk dat de keuze voor invulling van de vacature is gevallen op Jager die formeel aan minder eisen voldoet dan eiser. Ook voert eiser aan dat er wel vaker afgeweken wordt van de zes-jaars-eis voor ervaring. Daartoe heeft eiser een verklaring overgelegd van eerste luitenant Wajer.
4. Verweerder legt in het verweerschrift uit dat iedereen die niet aan de gestelde eisen voldeed in principe werd afgewezen. Hoewel het beroep niet ziet op de functietoewijzing aan Jager legt verweerder toch uit waarom de keuze op hem is gevallen. Dit had te maken met de inspanningsverplichting die voor Jager gold om hem op een technische uitloopfunctie te plaatsen. Jager hoefde hierdoor niet aan alle eisen uit de vacaturetekst te voldoen. Bij Wajer is afgeweken van de zes-jaars-eis omdat er een uitdrukkelijk verzoek vanuit de vacaturehouder kwam om die functie te vervullen. Wajer had maar vier jaar ervaring maar had wel twee functies vervuld zodat deels wel voldaan werd aan de eisen. Er is geen sprake van gelijke gevallen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Op grond van vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter komt verweerder bij het al dan niet toewijzen van een functie, met inbegrip van de te hanteren functie-eisen, een discretionaire bevoegdheid toe [1] . Dit brengt mee dat de toetsing door de rechter van de gebruikmaking van die bevoegdheid terughoudend moet zijn. Door een beslissing te nemen over het al dan niet toewijzen van de geambieerde functie heeft verweerder gebruik gemaakt van een discretionaire bevoegdheid. Verweerder heeft hierop ook in het bestreden besluit gewezen.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom de functie niet aan eiser toegekend is. Ondanks eisers ervaring en aanbeveling voldoet hij niet aan de ervaringseis. In het verweerschrift en op zitting heeft verweerder daarnaast toegelicht waarom de keuze wel op Jager is gevallen. De rechtbank acht deze uitleg niet onredelijk. Omdat de keuze voor Jager pas na het bestreden besluit is gemaakt kon verweerder deze uitleg niet op een eerder moment geven aan eiser. Dit maakt niet dat het besluit onzorgvuldig of onvoldoende gemotiveerd is.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3520