ECLI:NL:RBDHA:2023:20879
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na toewijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was op 3 januari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Maas, ingewilligd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 juni 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.2980).
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Janssens - Kleijn, en is openbaar gemaakt op 2 augustus 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.