Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, het college
Inleiding
€ 634,38.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de terugvordering van zijn bijstandsuitkering van augustus 2021 beoordeeld. De rechtbank constateert dat het bezwaarschrift van eiser, dat op 19 december 2021 is ingediend, bijna acht weken na het verstrijken van de wettelijke bezwaartermijn is ingediend. Hierdoor is het bezwaarschrift niet tijdig ingediend. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende redenen zijn om de termijnoverschrijding verontschuldigbaar te achten. Eiser had de wettelijke bezwaartermijn van zes weken moeten respecteren, zoals vermeld in het primaire besluit dat op 14 september 2021 bekend is gemaakt.
De rechtbank wijst erop dat de stelling van eiser dat hij slecht bereikbaar was voor nadere uitleg niet kan leiden tot een verontschuldigbare termijnoverschrijding. Eiser heeft bovendien erkend dat hij in eerste instantie twijfelde of bezwaar maken nut zou hebben, wat de rechtbank als een persoonlijke verantwoordelijkheid van eiser beschouwt. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, waardoor het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het college eiser meer duidelijkheid had moeten verschaffen over de verrekening van inkomen uit werk met de bijstandsuitkering, wat mogelijk had geleid tot een snellere oplossing van het geschil. De rechtbank adviseert het college om in de toekomst zorgvuldiger te communiceren over dergelijke kwesties.