ECLI:NL:RBDHA:2023:20849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
NL23.34980 en NL23.34981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Marokko op grond van veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, afkomstig uit Marokko, heeft zijn aanvraag ingediend na te zijn afgeperst door een bende in zijn thuisland. De rechtbank heeft op 20 december 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris Marokko terecht heeft aangemerkt als een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een van de uitzonderingscategorieën valt die bescherming zouden rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet voor vernietiging in aanmerking komt, omdat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de Marokkaanse autoriteiten hem niet kunnen of willen beschermen tegen de bedreigingen van de bende. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.34980 (beroep)
NL23.34981 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [eiser]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. W.L.K. Hu).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 4 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Eiser verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
1.2
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en [tolk] als tolk deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd.
3. Het beroep is ongegrond. De rechtbank komt tot het oordeel dat het bestreden besluit niet voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Feiten en achtergrond
4. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] . Eiser heeft Marokko op [geboortedatum] verlaten. Eiser verbleef in [land] tot hij op [datum 2] naar [stad 1] vloog, waar hij op dezelfde dag asiel heeft aangevraagd.
4.1
Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij in Marokko werd afgeperst door een bende. Eiser werkte in Marokko als [beroep] . Een groep mannen kwam regelmatig naar [werkplek] en eiste dat eiser wekelijks geld ging overdragen. Dat heeft eiser na verloop van tijd geweigerd en toen is hij mishandeld: zijn neus is gebroken en hij had veel verwondingen. Eiser heeft bij de politie aangifte gedaan, maar heeft daarna niets meer van de politie gehoord. De bende kwam achter deze aangifte, nam contact met eiser op en bedreigde hem met de dood. Eiser is naar [stad 2] vertrokken, waar hij het idee kreeg ook te worden achtervolgd. Hij heeft zich daarna op het platteland bij zijn opa schuilgehouden, totdat hij naar [land] vertrok. Eiser stelt dat het voor hem niet veilig is in Marokko, omdat de autoriteiten hem niet kunnen of willen beschermen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met de bende.
Verweerder heeft beide elementen geloofwaardig geacht, maar de aanvraag afgewezen.
5.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een van de uitzonderingscategorieën valt. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade omdat de Marokkaanse autoriteiten hem niet willen helpen.
Heeft verweerder Marokko voor eiser ten onrechte als veilig land van herkomst aangemerkt?
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder Marokko heeft aangewezen als veilig land van herkomst, voor het laatst bij de herbeoordeling van 8 juni 2023. [1] Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: LHBTI’ers, (online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering (onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara), Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging. Deze aanwijzing heeft de Afdeling [2] bij uitspraak van 8 juni 2022 als rechtmatig beoordeeld. [3] Dit betekent dat ten aanzien van vreemdelingen uit Marokko, met uitzondering van vreemdelingen uit Marokko die vallen onder één van de hiervoor genoemde uitzonderingsgroepen, het algemeen rechtsvermoeden geldt dat zij geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt op de weg van de vreemdeling om aannemelijk te maken dat Marokko vanwege zijn specifieke omstandigheden voor hem niet veilig is.
7. Eiser heeft geen beroepsgronden aangevoerd tegen de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst. Eiser voert ook niet aan dat hij onder een van uitzonderingscategorieën valt. Eiser voert aan dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is, omdat hij van de Marokkaanse autoriteiten geen bescherming kan krijgen tegen het geweld van de bende. Eiser voert aan dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat de Marokkaanse politie corrupt is en hem niet wil of kan helpen. Verweerder heeft niet goed gemotiveerd waarom Marokko voor eiser een veilig land van herkomst is, aangezien hij het relaas over de problemen met de bende wel geloofwaardig acht.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het geloofwaardig achten van de door eiser ervaren problemen met de bende, niet betekent dat de gestelde corruptie hiermee geloofwaardig wordt geacht. Verweerder sluit niet uit dat er in specifieke en uitzonderlijke gevallen mogelijk sprake is van corruptie, maar dit leidt er niet toe dat eiser geen enkele aanspraak kan doen op bescherming van (hogere) autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de (hogere) autoriteiten hem niet willen helpen. Eiser heeft zijn asielrelaas uitsluitend onderbouwd met verklaringen die gebaseerd zijn op vermoedens. Ter zitting vult verweerder zijn standpunt aan met de overweging dat eiser een klacht bij het politiebureau had kunnen indienen of zich had kunnen wenden tot een andere (hogere) autoriteit.
9. De rechtbank overweegt dat de Afdeling bij uitspraak van 19 maart 2019 [4] reeds heeft overwogen dat de bestrijding van corruptie, het functioneren van politie en veiligheidsdiensten en de feitelijke toepassing van het wettelijk stelsel in Marokko verbetering behoeft, maar dat niet is gebleken dat de bestaande rechtsmiddelen zodanig gebrekkig zijn dat niet daadwerkelijk bescherming wordt geboden tegen eventuele vervolging of onmenselijke behandeling door overheidsfunctionarissen of derden. Voor zover eiser heeft beoogd te stellen dat dit niet (meer) klopt, is dat onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is het met eiser eens dat het contact tussen de bende en eiser na het bezoek van eiser aan de politie op corruptie kan duiden, maar dat betekent niet dat de gehele politie corrupt is. Eiser heeft ook niet geconcretiseerd dat de algehele situatie in Marokko sinds de uitspraak van de Afdeling wezenlijk is verslechterd. Verweerder mag dan ook van eiser verwachten dat hij zich wendt tot de (hogere) autoriteiten in Marokko ter verkrijging van bescherming voor hij in het buitenland om internationale bescherming verzoekt.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat Marokko voor eiser een veilig land van herkomst is. Het ligt op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat hij in Marokko geen bescherming kan inroepen van de (hogere) autoriteiten. Eiser voert ter zitting aan dat hij geprobeerd heeft bescherming te zoeken bij andere autoriteiten, maar dat hij terug werd verwezen naar het politiekantoor waar hij aangifte had gedaan. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat deze verklaringen van eiser ter zitting niet overeenkomen met de verklaringen die eiser heeft gegeven tijdens het nader gehoor. [5] In de correcties en aanvullingen heeft eiser zijn verklaringen ook niet gecorrigeerd of aangevuld. Eiser heeft hiermee niet aannemelijk gemaakt dat hij geen bescherming van de Marokkaanse autoriteiten kan inroepen. Eisers (potentiële) ervaring met corruptie was verder éénmalig. Het maakt dan ook niet dat hij die bescherming niet kon inroepen. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
11. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser de gevraagde vergunning niet krijgt.
12. Omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
13. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Kamerbrief herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië van 8 juni 2023, 19637-3119.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Rapport Nader gehoor, pagina 16.