ECLI:NL:RBDHA:2023:20820
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen feitelijke overdracht naar Litouwen en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, heeft bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht naar Litouwen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.F. Aly, is de verweerder in deze procedure. De achtergrond van de zaak betreft een besluit van 29 juni 2023, waarbij de aanvraag van de verzoeker voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling is genomen, omdat Litouwen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft eerder, op 2 augustus 2023, het beroep van de verzoeker tegen dit besluit kennelijk ongegrond verklaard. Op 12 september 2023 heeft de verzoeker verzet ingesteld tegen deze uitspraak en tegelijkertijd bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht naar Litouwen, met het verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de overdracht gepland stond voor 13 september 2023, en dat er onvoldoende tijd was om het verzoek om een voorlopige voorziening te behandelen. De verzoeker heeft aangegeven dat hij zijn standpunt over het interstatelijk vertrouwensbeginsel op een zitting wil toelichten. Gezien de urgentie van de situatie heeft de voorzieningenrechter een ordemaatregel getroffen, waarbij het verweerder verboden wordt om de verzoeker uit te zetten totdat er een beslissing is genomen op het verzoek om een voorlopige voorziening en het verzet. De zitting voor de behandeling van deze zaken is gepland op 18 september 2023. De voorzieningenrechter heeft verder iedere beslissing aangehouden, en tegen deze ordemaatregel staat geen rechtsmiddel open.