ECLI:NL:RBDHA:2023:20817
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toegang tot penitentiaire inrichtingen voor advocaten en gebruik van digitale gegevensdragers
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een advocaat, aangeduid als [eiser], en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De advocaat had op 16 juni 2023 een bezoek gebracht aan een penitentiaire inrichting (P.I.) waar hij gebruik maakte van zijn mobiele telefoon en laptop tijdens een bespreking met een gedetineerde cliënt. Dit leidde tot een melding van een penitentiair inrichtingswerker, die constateerde dat de advocaat niet-zakelijke content op zijn telefoon toonde aan de gedetineerde. Naar aanleiding van dit incident heeft de Deken van de Orde van Advocaten een onderzoek ingesteld, wat resulteerde in een ontzegging van toegang tot alle P.I.'s voor de advocaat, een maatregel die hij als disproportioneel aanvoelde.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de volledige ontzegging van toegang tot P.I.'s niet gerechtvaardigd was, gezien de impact op de uitoefening van het beroep van de advocaat en de belangen van zijn cliënten. De rechter stelde vast dat het gebruik van digitale gegevensdragers door advocaten in P.I.'s aan strikte voorwaarden is gebonden en dat het niet-zakelijk gebruik van deze middelen risico's met zich meebrengt voor de orde en veiligheid binnen de inrichtingen. De voorzieningenrechter besloot dat de advocaat zijn cliënten in detentie moet kunnen bezoeken, maar dat de directeuren van de P.I.'s hem mogen verbieden om digitale gegevensdragers mee naar binnen te nemen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor advocaten om zich aan de regels te houden en zorgvuldig om te gaan met digitale middelen tijdens hun bezoeken aan gedetineerden.