ECLI:NL:RBDHA:2023:20817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
C/09/649440 / KG ZA 23-509
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot penitentiaire inrichtingen voor advocaten en gebruik van digitale gegevensdragers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een advocaat, aangeduid als [eiser], en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De advocaat had op 16 juni 2023 een bezoek gebracht aan een penitentiaire inrichting (P.I.) waar hij gebruik maakte van zijn mobiele telefoon en laptop tijdens een bespreking met een gedetineerde cliënt. Dit leidde tot een melding van een penitentiair inrichtingswerker, die constateerde dat de advocaat niet-zakelijke content op zijn telefoon toonde aan de gedetineerde. Naar aanleiding van dit incident heeft de Deken van de Orde van Advocaten een onderzoek ingesteld, wat resulteerde in een ontzegging van toegang tot alle P.I.'s voor de advocaat, een maatregel die hij als disproportioneel aanvoelde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de volledige ontzegging van toegang tot P.I.'s niet gerechtvaardigd was, gezien de impact op de uitoefening van het beroep van de advocaat en de belangen van zijn cliënten. De rechter stelde vast dat het gebruik van digitale gegevensdragers door advocaten in P.I.'s aan strikte voorwaarden is gebonden en dat het niet-zakelijk gebruik van deze middelen risico's met zich meebrengt voor de orde en veiligheid binnen de inrichtingen. De voorzieningenrechter besloot dat de advocaat zijn cliënten in detentie moet kunnen bezoeken, maar dat de directeuren van de P.I.'s hem mogen verbieden om digitale gegevensdragers mee naar binnen te nemen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor advocaten om zich aan de regels te houden en zorgvuldig om te gaan met digitale middelen tijdens hun bezoeken aan gedetineerden.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/649440 / KG ZA 23-509
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van
29 juni 2023
in de zaak van
[eiser]te [plaats],
eiser,
advocaat mr. [eiser] te [plaats],
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid)te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. A.Th.M. ten Broeke te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘de Staat’.
Aanwezig is mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. Wagter, griffier.
Tevens zijn aanwezig [eiser], (die in deze zaak tevens optreedt als zijn eigen advocaat), en de heer [Naam], hoofd juridische zaken bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), vergezeld van mr. Ten Broeke.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
[eiser] heeft op 16 juni 2023 in zijn hoedanigheid van advocaat een bezoek gebracht aan de P.I. [locatie]. Tijdens een bespreking met een van zijn cliënten heeft [eiser] gebruik gemaakt van zijn laptop en mobiele telefoon. [eiser] heeft één mobiele telefoon die hij gebruikt voor zowel zakelijke als privédoeleinden.
1.2.
Op 16 juni 2023 heeft een penitentiair inrichtingswerker (PIW’er) van de P.I. [locatie] schriftelijk melding gemaakt bij het Hoofd Veiligheid van DJI van een incident tijdens het bezoek van [eiser] aan zijn cliënt. In die melding valt onder meer het volgende te lezen:
“Rond 11:15 uur liep ik langs de kamer [nummer] waar de advocaat [eiser] (…) samen met gedetineerde (…) op zijn telefoon zaten te kijken. Ik ben voor het raampje gaan staan om te kijken wat hij liet zien. Het beeld was iets van facebook. Toen de beide heren mij opmerkten heb ik de deur geopend en gezegd dat dit niet de bedoeling is en dat de telefoon alleen voor werkdoeleinden gebruikt mag worden. De advocaat excuseerde zich ervoor en gaf mij ook het beeld betrapt te zijn, maar meneer (…) vond dat dit niet mijn zaken waren. Advocaat [eiser] wilde mij laten zien wat hij gedetineerde (…) had laten zien maar dit was een heel ander beeld, dit was een schrijvend beeld. Ik zei tegen advocaat [eiser] dat dit niet het beeld is wat hij gedetineerde (…) liet zien.”
1.3.
Bij brief van 20 juni 2023 heeft de directeur van de Divisie Gevangeniswezen en Vreemdelingenbewaring van DJI de Deken van de Orde van Advocaten te Rotterdam (hierna: ‘de Deken’) verzocht een onderzoek in te stellen naar voormeld incident. Dat onderzoek zal worden uitgevoerd maar is nog niet afgerond.
1.4.
Bij e-mail van 21 juni 2023 heeft de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van P.I. [locatie] aan [eiser] bericht dat hem hangende het onderzoek van de Deken de toegang tot P.I. [locatie] wordt ontzegd. Ook elders is [eiser] nadien toegang tot een P.I. geweigerd.
1.5.
[eiser] vordert in deze procedure – na verduidelijking van zijn eis ter zitting – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair de door de Staat opgelegde ontzegging van de toegang tot elke P.I. in Nederland met onmiddellijke ingang op te heffen en de Staat te gebieden het ertoe te geleiden dat het hem in elke P.I. wordt toegestaan om zijn mobiele telefoon met oplader, laptop met oplader, headset en advocatenpasreader mee naar binnen te nemen. Subsidiair vordert [eiser] dat het hem wordt toegestaan elke P.I. in Nederland te betreden zonder voormelde (digitale) gegevensdragers.
1.6.
[eiser] stelt daartoe – zakelijk weergegeven – dat zijn cliënt op 16 juni 2023 geluidsopnames in zijn strafzaak heeft beluisterd vanaf de laptop van [eiser]. Volgens [eiser] heeft hij zelf, terwijl zijn cliënt deze geluidsopnames beluisterde, onder meer gebladerd door de afbeeldingen in de galerij van zijn eveneens in de P.I. meegebrachte mobiele telefoon. In deze galerij staan volgens [eiser] zowel zakelijke als privé gerelateerde afbeeldingen. Volgens [eiser] heeft zijn cliënt op enig moment op eigen initiatief meegekeken op het scherm van deze mobiele telefoon en heeft hij daarbij een privé gerelateerde afbeelding gezien (een meme), waarom hij moest lachen. [eiser] benadrukt dat hij niet de intentie heeft gehad om deze afbeelding aan zijn cliënt te tonen. Zijn cliënt zat naast hem en keek toevallig mee en heeft volgens [eiser] niet direct of indirect gebruik gemaakt van de mobiele telefoon. Daarbij benadrukt [eiser] dat zijn cliënt op geen enkel moment de beschikkingsmacht over het toestel heeft gehad. [eiser] is dan ook van mening dat hij geen P.I.-regel heeft overtreden. Voor zover door hem wel een regel is overtreden, stelt [eiser] dat hij met die regel niet bekend was en evenmin bekend behoefde te zijn én dat de aan hem opgelegde maatregel in geen verhouding staat tot de vermeende overtreding. De ontzegging van de toegang tot iedere P.I. in Nederland is daarmee volgens [eiser] jegens hem onrechtmatig. [eiser] stelt een spoedeisend belang te hebben bij zijn vordering, nu zowel hijzelf als zijn cliënten als gevolg van de ontzegde toegang ernstig worden belemmerd in de bijstand bij en procesvoering in lopende straf- en detentiezaken.
1.7.
De Staat voert verweer tegen het gevorderde.
1.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Op grond van de Wet strafbaarstelling binnenbrengen verboden voorwerpen in justitiële inrichtingen (contrabande) is het met het oog op het handhaven van de orde en de veiligheid onder meer verboden om digitale gegevensdragers, waaronder mobiele telefoons, in P.I.’s binnen te brengen. Per 15 september 2014 is het toelatingsbeleid voor digitale gegevensdragers in P.I.’s herzien en mogen advocaten, wanneer zij beroepshalve gedetineerden bezoeken, digitale gegevensdragers in P.I.’s mee naar binnen nemen. Bij brief van 6 oktober 2014 heeft DJI de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) over deze beleidswijziging geïnformeerd. In deze brief wijst DJI er uitdrukkelijk op dat het met het oog op het handhaven van de orde en veiligheid in P.I.’s van groot belang is dat advocaten op een zorgvuldige en verantwoorde wijze gebruik maken van deze nieuwe mogelijkheid. Zo is het blijkens deze brief onder geen beding toegestaan dat gedetineerden gebruik maken van de binnengebrachte digitale gegevensdragers.
1.9.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat door hem geen regel is overtreden, voert [eiser] aan dat hij niet bekend is met de brief van DJI van 6 oktober 2014. Deze brief is volgens hem niet door de NOvA gepubliceerd en tijdens de advocatenopleiding is (de inhoud van) deze brief niet aan de orde gekomen. Die stelling kan [eiser] niet baten. Nog daargelaten dat er geen enkele reden is om te veronderstellen dat de NOvA haar leden niet of niet behoorlijk over dit beleid en de daaruit voor advocaten voortvloeiende verantwoordelijkheden informeert, staat niet ter discussie dat een advocaat zich in de uitoefening van zijn functie op een professionele wijze dient te gedragen. Reeds uit hoofde van die verplichting mag van een advocaat worden verlangd dat hij, ook zonder dat hij daarop nadrukkelijk wordt gewezen, op een zorgvuldige en verantwoorde wijze gebruik maakt van door hem in een P.I. binnengebrachte digitale gegevensdragers.
1.10.
In dit kort geding ligt ter beantwoording voor de vraag of [eiser] op 16 juni 2023 in P.I. [locatie] op een zorgvuldige en verantwoorde wijze gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend. [eiser] heeft op 16 juni 2023 naar eigen zeggen in het bijzijn van zijn cliënt gebladerd door privé gerelateerde afbeeldingen in zijn fotogalerij. Met de Staat is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat van een advocaat mag worden verlangd dat hij zijn mobiele telefoon tijdens het bezoeken van cliënten in detentie uitsluitend voor in die setting noodzakelijke zakelijke doeleinden gebruikt. Dat strookt met de ratio van het aan advocaten toegestane gebruik van gegevensdragers binnen de P.I. Het gebruik van digitale gegevensdragers door advocaten voor niet-zakelijke doeleinden doet risico’s ontstaan op verstoring van de orde en de veiligheid binnen de inrichtingen. [eiser] heeft met het niet-zakelijke gebruik van zijn mobiele telefoon een dergelijk risico in het leven geroepen. [eiser] heeft immers zijn cliënt gelegenheid geboden om mee te kijken op het scherm van de mobiele telefoon naar niet-zaaksgerelateerde content en dat is evident onzorgvuldig. Daarbij is niet relevant wat de cliënt van [eiser] precies heeft gezien en evenmin of [eiser] daadwerkelijk de bedoeling heeft gehad om zijn cliënt te laten meekijken. Zijn uitvoerige betoog dat zijn cliënt niet de beschikkingsmacht over de mobiele telefoon heeft gehad kan [eiser] in deze procedure dan ook niet baten. Gelet op het feit dat [eiser] naar voorlopig oordeel verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld, is alleszins begrijpelijk dat de Deken is verzocht om te onderzoeken of dit incident tuchtrechtelijke gevolgen voor [eiser] moet hebben. In het kader van dat onderzoek kan zo nodig nog aan de orde komen wat de cliënt van [eiser] precies op het scherm van de mobiele telefoon van [eiser] heeft gezien.
1.11.
Vervolgens ligt in deze procedure ter beoordeling voor of [eiser] – zoals hij primair verlangt – hangende het onderzoek van de Deken onvoorwaardelijk toegang tot alle P.I.’s in Nederland moet worden verschaft. Daarbij wordt allereerst opgemerkt dat de stelling van [eiser] dat hem een landelijk toegangsverbod is opgelegd onjuist is. Zoals de Staat terecht heeft opgemerkt, is het aan iedere afzonderlijke P.I.-directeur om ter zake een beslissing te nemen. De directeur van P.I. [locatie] heeft [eiser] de toegang tot die P.I. geheel ontzegd. Kennelijk hebben inmiddels ook directeuren van andere P.I.’s in Nederland daartoe besloten, waardoor [eiser] feitelijk niet meer in staat is om de daar verblijvende cliënten in detentie te bezoeken. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het incident van 16 juni 2023 deze verstrekkende consequentie niet kan rechtvaardigen. [eiser] wordt immers als gevolg hiervan ernstig belemmerd in de uitoefening van zijn beroep als strafadvocaat en dat is vanzelfsprekend niet in het belang van zijn cliënten. Een volledige ontzegging van de toegang is onder de huidige omstandigheden dan ook een disproportionele maatregel. Daarbij weegt mee dat aan het onmiskenbaar zwaarwegende belang van de handhaving van de orde en veiligheid binnen P.I.’s reeds in voldoende mate tegemoet kan worden gekomen met een minder verstrekkende maatregel, te weten de mogelijkheid van een verbod voor [eiser] om hangende het onderzoek van de Deken digitale gegevensdragers in de P.I.’s naar binnen mee te nemen. De Staat zal dan ook worden veroordeeld te bewerkstelligen dat [eiser] hangende het onderzoek van de Deken zijn cliënten in detentie kan bezoeken, zulks met dien verstande dat de directeuren van de P.I.’s mogen weigeren dat [eiser] een telefoon en andere digitale gegevensdragers in de P.I. mee brengt. Daarbij tekent de voorzieningenrechter nog aan dat het [eiser] uiteraard vrijstaat om bij de directeuren van de P.I.’s waar zijn cliënten verblijven een gemotiveerd verzoek in te dienen om hem toch met digitale gegevensdragers toe te laten, dan wel de directeuren te verzoeken hem een OM-laptop ter beschikking te stellen. Het staat de individuele directeuren vervolgens vrij om [eiser] ruimere bevoegdheden toe te kennen dan waarop hij uit hoofde van dit vonnis hangende het onderzoek van de Deken aanspraak kan maken.
1.12.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om voormelde veroordeling met een dwangsom te versterken, aangezien ervan uit mag worden gegaan dat de Staat vrijwillig aan deze veroordeling zal voldoen. De gevorderde dwangsom zal dan ook worden afgewezen.
1.13.
In de omstandigheid dat partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
veroordeelt de Staat om te bewerkstelligen dat [eiser] hangende het onderzoek van de Deken zijn cliënten in detentie kan bezoeken, zulks met dien verstande dat het directeuren van P.I’s wel is toegestaan hem te verbieden een telefoon of andere digitale gegevensdragers mee naar binnen te nemen;
2.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. M.F. Wagter mr. S.J. Hoekstra-van Vliet