In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en een makelaarskantoor. De zaak betreft een geschil over de foutieve meting van de oppervlakte van een woning, die door de makelaar als 155 m2 was opgegeven, terwijl de werkelijke oppervlakte 121 m2 bleek te zijn. De rechtbank heeft een deskundige, R.F.K. Kok, benoemd om de marktwaarde van de woning te taxeren. Kok heeft vastgesteld dat de woning op de peildatum van 16 april 2016 een marktwaarde had van € 330.000.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het makelaarskantoor onrechtmatig heeft gehandeld door de verkeerde oppervlakte te communiceren, wat heeft geleid tot schade voor de eiser. De eiser heeft de woning gekocht voor € 345.000, wat betekent dat hij een schade van € 15.000 heeft geleden. De rechtbank heeft het makelaarskantoor veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met 2% overdrachtsbelasting en wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de eiser vastgesteld op € 5.002,91, die ook door het makelaarskantoor moeten worden vergoed.
De rechtbank heeft de vordering van de eiser toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het bedrag kan vorderen voordat het vonnis onherroepelijk is.