In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 1985 en van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 24 augustus 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd op 14 februari 2023 door verweerder afgewezen als ongegrond. Eiser stelt dat hij voor zijn leven vreest in Nigeria, waar hij problemen ondervindt door kwade geesten en dorpelingen. De rechtbank heeft op 28 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eisers problemen met de kwade geesten en dorpelingen ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft verklaard dat hij aanvankelijk niet geloofde in spirituele zaken, maar dat hij na advies van een pastoor zijn altaar heeft vernietigd, wat leidde tot verdere problemen. Verweerder heeft echter betoogd dat eisers verklaringen inconsistent zijn en dat hij geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten. De rechtbank volgt eiser in zijn betoog dat hij door de omstandigheden in Nigeria gedwongen werd om te vluchten naar Europa.
Ondanks het motiveringsgebrek, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser, zelfs als zijn verklaringen geloofwaardig worden geacht, bij terugkeer naar Nigeria geen gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar handhaaft de rechtsgevolgen. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.647,- toegewezen.