In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 december 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 7 december 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 december 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.38472). Tijdens de zitting was de verzoeker vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Verzijden, en de Staatssecretaris door mr. M.S. Dunant Maurits. De rechtbank heeft in de andere zaak, NL23.38472, het beroep ongegrond verklaard, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen andere omstandigheden zijn die een voorlopige voorziening rechtvaardigen en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is bekendgemaakt met de mededeling dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.