ECLI:NL:RBDHA:2023:20724
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel en medische zorg in Polen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres, die stelt dat haar asielaanvraag niet in behandeling is genomen omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Eiseres, van Somalische nationaliteit en geboren op [geboortedag] 1999, betoogt dat zij na overdracht aan Polen in strijd met artikel 3 van het EVRM zal worden behandeld, gezien de erbarmelijke leefomstandigheden en discriminatie die zij daar heeft ervaren.
De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting en oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd dat Polen zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat verweerder mag vertrouwen op de naleving van mensenrechtenverdragen door andere lidstaten. Eiseres heeft geen concrete stukken overgelegd die haar stellingen onderbouwen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J. Dommerholt, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 december 2023.