ECLI:NL:RBDHA:2023:20694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
NL23.38712
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting van Algerijnse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 oktober 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelde dat er zicht op uitzetting bestaat en dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. Eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 december 2023, die via telehoren plaatsvond, was eiser aanwezig vanuit het detentiecentrum Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en kwam tot de conclusie dat de staatssecretaris voldoende stappen heeft ondernomen om de uitzetting van eiser te realiseren. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 9 november 2023 vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van dat onderzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet in strijd met de Vreemdelingenwet handelt en dat er geen aanleiding is voor een lichter middel dan bewaring. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38712

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Procesverloop

De staatssecretaris heeft op 20 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2023 met behulp van telehoren op zitting behandeld. Eiser is verschenen op het detentiecentrum Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens is daar een tolk verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 9 november 2023 (in de zaak NL23.33474) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
Standpunten eiser
3. Eiser merkt op dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog steeds geen zicht op uitzetting voor Algerije heeft aangenomen. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat er op 19 oktober 2023 een laissez passer (lp) is aangevraagd bij de Marokkaanse autoriteiten. In de voortgangsrapportage staat niet vermeld wat daarvan de stand van zaken is. Eiser vindt het vreemd dat er een lp is aangevraagd voor Marokko, nu er een kopie van het legitimatiebewijs van eiser in het dossier aanwezig is waaruit blijkt dat eiser uit Algerije afkomstig is. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat sprake is van gewijzigde omstandigheden en dat in de zaak van eiser zicht op uitzetting bestaat omdat eiser een kopie van zijn paspoort heeft. De staatssecretaris heeft toen aangegeven dat eiser naar verwachting eind november bij de Algerijnse autoriteiten zou worden gepresenteerd. Echter heeft een presentatie tot op heden nog niet plaatsgevonden. Eiser meent dat er geen concrete aanknopingspunten zijn dat er op korte termijn een lp zal worden verstrekt.
3.1.
Eiser stelt verder dat de staatssecretaris niet voortvarend handelt, nu de staatssecretaris ten aanzien van Algerije louter volstaat met algemene rappels. De staatssecretaris heeft niet op zaaksniveau verzocht om opheldering, door niet één op één contact te zoeken met de Consul-Generaal in de zaak van eiser.
3.2.
Eiser stelt dat kan worden volstaan met een lichter middel. Eiser kan zich in afwachting van de procedure wekelijks melden bij de vreemdelingenpolitie.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank is van oordeel de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser werkt. Ter zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat de staatssecretaris contact heeft gehad met de regievoerder over het lp-traject ten aanzien van Marokko, en dat ten onrechte in de voortgangsrapportage staat opgenomen dat er een lp-traject met Marokko loopt. Het enige lp-traject dat er voor eiser loopt is het lp-traject ten aanzien van Algerije. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris sinds het sluiten van het onderzoek op 22 november 2023 en op 12 december 2023, zoals toegelicht door de staatssecretaris ter zitting, heeft gerappelleerd op de lp-aanvraag. Daarnaast is er op 8 november 2023 en op 5 december 2023 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. De rechtbank acht deze gang van zaken voldoende voortvarend. De staatssecretaris moet in de gelegenheid kunnen zijn op de het resultaat van het lp-onderzoek af te wachten. Daarbij zit eiser op dit moment iets langer dan twee maanden in vreemdelingenbewaring, zodat de rechtbank hierin geen aanleiding ziet voor de conclusie dat de staatssecretaris op zaaksniveau had dienen te rappelleren op de lp-aanvraag. Ter zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat tijdens het vorige beroep de verwachting van de staatssecretaris was dat eiser eind november 2023 zou worden gepresenteerd bij de Algerijnse ambassade. Deze presentatie heeft echter niet plaatsgevonden, omdat er beperkt kan worden gepresenteerd. Daarnaast vinden de presentaties plaats op basis van oudste zaak eerst. De staatssecretaris heeft verder toegelicht dat binnen DIA het verzoek zal worden gedaan om eiser hoog op de lijst te zetten. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop het enkele feit dat eiser nog niet is gepresenteerd en dat een presentatie mogelijk nog even op zich laat wachten niet maakt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt.
5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat in het geval een vreemdeling een (kopie) identiteitsdocument heeft, ten aanzien van Algerije zicht op uitzetting wordt aangenomen. De rechtbank wijst in dat kader op haar uitspraak in het vorige beroep van eiser [1] . Anders dan eiser betoogt, is de rechtbank van oordeel dat ook in het geval van eiser nog steeds zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije bestaat. Het enkele feit dat de presentatie nog niet heeft plaatsgevonden en op dit moment nog niet vaststaat wanneer die gaat plaatsvinden rechtvaardigt niet de conclusie dat er in dit geval geen reëel zicht op uitzetting bestaat. Verder heeft de staatssecretaris terecht gesteld dat er op eiser de plicht rust om actief en volledig mee te werken aan zijn terugkeer. Uit het vertrekgesprek van 5 december 2023 volgt dat eiser niet wil terugkeren naar Algerije en dat hij zijn paspoort niet zal overleggen.
6. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris terecht geen aanleiding heeft gezien om een lichter middel dan de bewaring toe te passen. Zoals in het vorige beroep is beoordeeld, bestaat er een risico dat eiser zich aan het toezicht onttrekt. Gelet daarop volstaat een lichter middel niet om de uitzetting te verzekeren. Eiser heeft geen andere feiten en omstandigheden aangedragen die maken dat de voortduring van de bewaring onevenredig in zijn geval. De enkele stelling van eiser dat hij zich aan een meldplicht wil houden is in dit verband niet voldoende.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie rechtsoverweging 7.3. t/m 7.5. van de uitspraak van 9 november 2023, NL23.33474.