6.1.Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het gaat om één en dezelfde persoon. De staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat eiser zijn achternaam in 2018, dus na de oplegging van de beschikking beëindiging van het rechtmatig verblijf, heeft gewijzigd. Dit volgt het proces-verbaal van wijziging persoonsgegevens d.d. 12 juli 2021. De rechtbank stelt daarom vast dat eisers rechtmatig verblijf op grond van het Unierecht bij beschikking van 3 december 2015, uitgereikt op 11 december 2015, is beëindigd. De rechtbank is van oordeel dat eiser valt onder de in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen.
7. Verder is de rechtbank van oordeel dat de zware en de lichte gronden 3b, 3c, 3i, 4a, 4c en 4d, in samenhang gezien en gelet op de motivering in de maatregel, voldoende zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen en dat voldoende grond bestaat voor het standpunt van de staatssecretaris dat er een risico op onttrekking bestaat en dat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Eiser heeft zich aan het toezicht op vreemdelingen onttrokken door geen melding te doen van zijn onrechtmatige verblijf bij de korpschef, eiser is immers via het strafrecht weer in het zicht van de autoriteiten gekomen. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij zich, nadat hij de beschikking waarin is vastgesteld dat hij geen rechtmatig verblijf meer heeft in Nederland, heeft gehouden aan zijn plicht om Nederland te verlaten. Ook heeft eiser verklaard dat hij niet wil terugkeren naar Polen. Verder heeft eiser zich niet gehouden aan de verplichtingen die volgen uit de artikelen 4.21 en 4.39 van het Vb, heeft eiser geen vaste woon- of verblijfplaats en heeft eiser geen middelen van bestaan. De staatssecretaris heeft in de maatregel daarmee voldoende gemotiveerd waarom er een risico op onttrekking aan het toezicht bestaat.
8. Gelet op de gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd, het feit dat eiser geen gevolg heeft gegeven aan de plicht tot terugkeer welke volgt uit de beschikking beëindiging rechtmatig verblijf en de verklaringen van eiser dat hij niet wil terugkeren naar Polen, is de staatssecretaris er terecht vanuit gegaan dat eiser niet uit eigen beweging gevolg zal geven aan de op hem rustende vertrekplicht. Een lichter middel volstaat derhalve niet om de uitzetting van eiser te verzekeren. Voorts is de rechtbank niet gebleken van persoonlijke belangen van eiser die de bewaring voor hem onevenredig bezwarend maken en waarin de staatssecretaris aanleiding heeft moeten zien eiser niettemin een lichter middel dan bewaring op te leggen. De staatssecretaris heeft de medische omstandigheden van eiser kenbaar bij de belangenafweging betrokken.
Voortvarendheid en zicht op uitzetting
9. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris, tot aan de opheffing van de maatregel, voldoende voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting en dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestond. Op 12 december 2023 is een vertrekgesprek met eiser gevoerd en is eisers nationaliteit door de Poolse autoriteiten bevestigd.