ECLI:NL:RBDHA:2023:20689
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen [naam verzoeker] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag die door de staatssecretaris op 29 september 2023 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak is vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL23.31616, het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond af te wijzen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter, mr. W. Anker, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.