ECLI:NL:RBDHA:2023:20661
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en uitzetting van een Marokkaanse vreemdeling in het kader van de Vreemdelingenwet
Op 27 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Marokkaanse vreemdeling die in bewaring was gesteld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 augustus 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 december 2023 was de vreemdeling niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De staatssecretaris had een voortgangsrapportage overgelegd en toegelicht dat er zicht op uitzetting naar Marokko bestond, nu de vreemdeling zijn originele identiteitskaart had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde en dat er concrete aanknopingspunten waren voor de uitzetting. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, met Z.P. de Wilde als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.