ECLI:NL:RBDHA:2023:20661

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
NL23.38540
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en uitzetting van een Marokkaanse vreemdeling in het kader van de Vreemdelingenwet

Op 27 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Marokkaanse vreemdeling die in bewaring was gesteld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 augustus 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 22 december 2023 was de vreemdeling niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De staatssecretaris had een voortgangsrapportage overgelegd en toegelicht dat er zicht op uitzetting naar Marokko bestond, nu de vreemdeling zijn originele identiteitskaart had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde en dat er concrete aanknopingspunten waren voor de uitzetting. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, met Z.P. de Wilde als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38540

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Marokkaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.T. Laigsingh),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. P.A.L.A van Ittersum).

Procesverloop

De staatssecretaris heeft op 19 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 21 november 2023 (in de zaak NL23.34929) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 17 november 2023.
Standpunten eiser
3. Eiser stelt dat de staatssecretaris niet voortvarend handelt. In het vertrekgesprek van 21 november 2023 heeft eiser aangegeven dat hij wil meewerken aan zijn uitzetting. Bij de aanhouding van eiser is er een kopie van zijn identiteitskaart op zijn telefoon gevonden. Onduidelijk is waarom de nationaliteit op basis hiervan niet is bevestigd. Eiser vraagt zich of waarom de staatssecretaris nu wel denkt dat er een laissez passer (lp) zal worden afgegeven. Bovendien is onduidelijk waarom en een nieuwe lp-aanvraag is opgestart. Verder stelt eiser dat hij het zwaar heeft in detentie, hij is al geruime tijd gedetineerd. De staatssecretaris zal moeten aangeven hoe snel een lp wordt verwacht. Eiser meent dat de staatssecretaris niet kan volstaan door aan te geven dat zij afhankelijk zijn van de autoriteiten. Van de staatssecretaris mag worden verwacht dat zij enige druk uitoefent op de autoriteiten.
Beoordeling rechtbank
4. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er in het geval van eiser zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko bestaat. De staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat op 16 november 2023 overleg heeft plaatsgevonden tussen de Marokkaanse ambassade en DIA. Het resultaat van dit overleg was dat eisers nationaliteit en identiteit op basis van de beschikbare documenten (onder andere de kopie van eisers identiteitskaart) niet kon worden bevestigd. Gelet daarop is de eerste lp-aanvraag op 17 november 2023 afgesloten. In reactie daarop heeft eiser aangegeven dat hij wil terugkeren naar Marokko en heeft eiser zijn originele identiteitskaart laten opsturen naar Nederland. De staatssecretaris heeft toegelicht dat, nu er een origineel identiteitsdocument voorhanden was, er voldoende reden was om een nieuwe lp-aanvraag te doen. Verder heeft de staatssecretaris toegelicht dat er op 5 december 2023 een presentatie stond gepland, waarbij eisers identiteit en nationaliteit aan de hand van zijn originele identiteitsdocument kan worden vastgesteld, geen doorgang kon vinden omdat DIA eisers identiteitskaart te laat heeft ontvangen. De staatssecretaris is daarom bezig met het inplannen van een nieuwe presentatie. De rechtbank overweegt dat in zijn algemeenheid volgt dat, indien de autoriteiten hebben medegedeeld dat zij de nationaliteit en identiteit van de betrokkene niet kunnen bevestigen, hieruit kan worden afgeleid dat er geen zicht op uitzetting bestaat, omdat dit een duidelijke indicatie is dat er geen reisdocument zal worden afgegeven. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de toelichting van de staatssecretaris ter zitting, in het geval van eiser concrete aanknopingspunten bestaan dat dat in dit geval anders is. Eiser heeft immers, nadat zijn identiteit en nationaliteit aan de hand van het kopie identiteitsdocument niet konden worden vastgesteld en daarmee het lp-traject op 17 november 2023 werd afgesloten, op 21 november 2023 aangegeven dat hij een origineel identiteitsdocument zo spoedig mogelijk naar het detentiecentrum zal laten brengen. Vervolgens heeft eiser op 29 november 2023 zijn identiteitskaart bij DJI opgehaald en laten inscannen. De staatssecretaris heeft vervolgens op 4 december 2023 een nieuw lp-traject met Marokko opgestart. Verder heeft de staatssecretaris aangegeven dat er een presentatie voor eiser zal worden ingepland. De rechtbank ziet daarom gelet op het voorgaande geen aanknopingspunten dat op dit moment het zicht op uitzetting naar Marokko in het geval van eiser ontbreekt. De rechtbank is voorts van oordeel dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt, gelet op de gevoerde vertrekgesprekken, het rappel op 6 december 2023 en de overige handelingen in het kader van het nieuwe lp-traject. De stelling van eiser dat de staatssecretaris druk dient uit te oefenen op de Marokkaanse autoriteiten volgt de rechtbank niet, nu de staatssecretaris ten aanzien van de afgifte van een lp en het inplannen van de presentatie afhankelijk is van de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de Marokkaanse autoriteiten in het geval van eiser geen medewerking zullen verlenen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.