Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.Y. Robio, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 19 juli 2022, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd bij besluit van 28 februari 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. Y. Özdemir, en mr. Poyraz, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Eiseres, geboren in 1966 en van Marokkaanse nationaliteit, had de mvv aangevraagd om bij haar echtgenoot te verblijven. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiseres niet geslaagd was voor het basisexamen inburgering buitenland. De staatssecretaris had een belangenafweging gemaakt in het kader van artikel 8 van het EVRM, die in het nadeel van eiseres uitviel. Tijdens de zitting trok eiseres enkele beroepsgronden in, maar bleef van mening dat het besluit in strijd was met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij voldoende inspanningen had verricht om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen. De rechtbank hechtte weinig waarde aan een verklaring van een docent die stelde dat eiseres haar best deed, omdat deze verklaring niet overtuigend was en niet overeenkwam met de resultaten van eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de inburgeringsvereisten en dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat er geen reden was voor ontheffing van deze verplichting. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.