ECLI:NL:RBDHA:2023:20561

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/09/653866 / FA RK 23-6751
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarige in het belang van de ontwikkeling en stabiliteit

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 december 2023, is een verzoek behandeld van de minderjarige [minderjarige01] om zijn hoofdverblijfplaats te wijzigen van zijn moeder naar zijn vader. De minderjarige, geboren op [geboortedatum01] 2012, heeft zijn wens kenbaar gemaakt in een brief en tijdens een gesprek met de kinderrechter. De ouders, [naam01] (vader) en [naam02] (moeder), hebben gezamenlijk gezag over de minderjarige, maar de communicatie tussen hen verloopt moeizaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, die in een eerdere beschikking van 25 januari 2019 is vastgesteld, niet meer in het belang van de minderjarige is. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om in het belang van [minderjarige01] te werken aan hun communicatie en samenwerking, maar heeft ook geconstateerd dat dit momenteel niet mogelijk is. De kinderrechter heeft besloten dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige01] bij de vader zal zijn, met een zorgregeling voor de moeder. De wijziging gaat in per 22 december 2023, met de bedoeling om de minderjarige rust en duidelijkheid te bieden in een periode van overgang naar de middelbare school. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de wijziging direct kan ingaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-6751
Zaaknummer: C/09/653866
Datum beschikking: 1 december 2023

Informele rechtsingang

Beschikkingop het op 15 september 2023 ingekomen brief met het verzoek van de minderjarige:

[minderjarige01] ,

de minderjarige,
wonende te [woonplaats01] ,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam01] ,

de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
en

[naam02] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
- een brief van de minderjarige van 30 augustus 2023, welke was gevoegd bij een brief van Kinder- Jongerenrechtswinkel [plaats01] , ingekomen ter griffie op 15 september 2023.
Op 24 oktober 2023 heeft [minderjarige01] zijn brief nader toegelicht in een gesprek met kinderrechter H.M. Boone van deze rechtbank.
Op 24 november 2023 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader en de moeder en mevrouw [naam03] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
.
Voorafgaand aan deze zitting heeft de kinderrechter die deze beschikking wijst ook met [minderjarige01] gesproken. Na afloop van de zitting heeft deze kinderrechter nogmaals kort met [minderjarige01] gesproken en hem uitgelegd dat de kinderrechter in een beschikking een uitspraak zou gaan doen waarin zou worden uitgelegd wat de beslissing zou zijn. Zoals met de ouders op zitting is besproken, moeten zij deze uitspraak met [minderjarige01] bespreken.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn de ouders van [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] .
  • De moeder en de vader oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige01] uit.
  • Bij beschikking van 25 januari 2019 heeft deze rechtbank na daartoe ter zitting bereikte overeenstemming:
* de hoofdverblijfplaats van [minderjarige01] bij de moeder bepaald,
* bepaald dat [minderjarige01] bij de vader zal zijn gedurende de oneven weken, waarbij de wissel zal
plaatsvinden op maandag, de week van de ene ouder eindigt op maandagochtend bij het naar school brengen van [minderjarige01] , en waarbij de week van de andere ouder begint;
* partijen verwezen naar de voor hen bekende mediator om te trachten om hun onderlinge vertrouwen en communicatie te verbeteren.
- Het mediationtraject is niet naar tevredenheid van ouders geëindigd.

Verzoek en verweer

[minderjarige01] heeft de rechtbank een brief geschreven waarin hij schrijft dat hij graag bij zijn vader wil wonen. De kinderrechter begrijpt het verzoek als een wijziging van de beschikking van 25 januari 2019 in die zin dat de hoofdverblijfplaats wordt bepaald bij de vader en dat er een zorgregeling geldt met de moeder.
De vader staat achter het verzoek van [minderjarige01] . De moeder vindt dat de regeling die nu loopt goed is en zo moet blijven.

Beoordeling

De kinderrechter heeft met [minderjarige01] gesproken en stelt vast dat hij, ook al is hij nog geen 12 jaar, wel duidelijk en consequent aangeeft wat hij vindt dat goed voor hem is. Dat betekent dat de kinderrechter ook zonder dat de ouders of een vertegenwoordiger van [minderjarige01] dat vragen, mag beoordelen of de zorgregeling moet worden aangepast. Voor het ambtshalve wijzigen van de hoofdverblijfplaats geeft de wet geen mogelijkheid en de kinderrechter doet dat dus ook niet.
Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders weinig contact hebben en niet in staat zijn om constructief met elkaar te overleggen. De vader ziet in dat [minderjarige01] lijdt onder die situatie. Hij maakt zich zorgen over hem. Ook op school maken ze zich volgens hem zorgen over [minderjarige01] . Het lukt hem niet deze zorgen met de moeder te bespreken. De moeder ziet in dat de situatie tussen haar en de vader van [minderjarige01] niet ideaal is, maar heeft niet de indruk dat [minderjarige01] te erg belast wordt. Voor haar liep de regeling goed en zij heeft het fijn met [minderjarige01] als hij bij haar is. Deze zomer heeft [minderjarige01] aan het einde van een week bij zijn moeder, toen hij vertrok naar zijn vader, een briefje voor haar achtergelaten waarin hij aangaf bij zijn vader te willen wonen. Zij voelde zich daar door overvallen. [minderjarige01] heeft haar niet goed uit kunnen leggen waarom hij dat wil.
De Raad heeft op zitting aangegeven dat het niet de verantwoordelijkheid van [minderjarige01] is om te beslissen waar hij woont, maar dat het aan ouders is om daarover afspraken te maken. Het is verdrietig en belastend voor [minderjarige01] dat hij dit zelf heeft moeten aankaarten en dat het ouders niet lukt om die last bij hem weg te nemen.
Tijdens de zitting heeft de moeder niet willen toezeggen dat zij in een traject zoals bijvoorbeeld mediation nogmaals wil proberen om in overleg te gaan met de vader. Omdat het de ouders ook niet lukt om zelf met elkaar te praten over de zorg en opvoeding van [minderjarige01] , is de kinderrechter van oordeel dat zij in het belang van [minderjarige01] de zorgregeling moet wijzigen. Daartoe is het volgende van belang.
Voor een goed lopend co-ouderschap is het nodig dat ouders in staat zijn tot redelijk overleg met elkaar. In het dagelijks leven van een kind gebeuren nu eenmaal regelmatig zaken die niet allemaal vooraf vastgelegd kunnen worden. Dit redelijke overleg blijkt tussen ouders niet mogelijk. Een voorbeeld daarvan zijn de extra jiujitsu-trainingen in “de weken van de vader”, waarover de moeder op zitting vertelde en die ook weer een bron van conflict waren geweest.
Gebleken is dat [minderjarige01] sterke gevoelens heeft over zijn woonsituatie. Hoewel [minderjarige01] heeft geprobeerd concrete dingen te benoemen waarom hij bij zijn vader wil wonen, komt het in de kern neer op een gevoel van rust dat hij bij zijn vader ervaart en bij zijn moeder niet. Hij houdt van zijn beide ouders maar vindt het prettiger bij zijn vader. Hij geniet van het spelen met zijn halfbroertje en de gezellige sfeer die er dan is.
Beide ouders geven heel veel om [minderjarige01] en doen hun best voor hem. De kinderrechter heeft op zitting gezien dat de vader zich inleeft in de moeilijke positie waarin [minderjarige01] zich bevindt en dat hij erkent dat de ouders die hebben veroorzaakt. De moeder heeft op zitting aangegeven dat de door [minderjarige01] geuite wens haar veel verdriet doet omdat zij het gevoel heeft afstand van [minderjarige01] te moeten doen. De moeder ervaart deze situatie als een afwijzing en geeft er geen blijk van dat zij zich realiseert hoe moeilijk dit is voor [minderjarige01] . Dat baart de kinderrechter zorgen.
De kinderrechter zal bepalen dat [minderjarige01] bij de vader zal zijn van maandag uit school in de ene week tot donderdag naar school in de week daarna zodat hij om de week op donderdag uit school naar zijn moeder gaat tot maandag naar school.
Nu ter zitting is gebleken dat de ouders ook de verdeling van de vakanties als een bron van conflict ervaren, zal de kinderrechter daar een nadere regeling voor vaststellen. De schoolvakanties van [minderjarige01] die langer duren dan één week worden bij helfte gedeeld, waarbij in de even jaren de moeder de eerste keus heeft welke weken [minderjarige01] bij haar zal zijn en in de oneven jaren de vader. De vakanties beginnen aansluitend op de laatste schooldag voorafgaand aan de betreffende vakantie. De overige vakanties/vrije dagen volgen de gewone zorgregeling.
De kinderrechter bepaalt ten slotte dat de wijziging ingaat per 22 december 2023, zijnde het begin van de kerstvakantie. De ouders dienen over de verdeling van de twee weken van die vakantie afspraken te maken waarbij de vader, nu het een oneven jaar is, de eerste keus heeft. Vanaf 8 januari 2024 gaat de gewijzigde zorgregeling lopen, zodat [minderjarige01] in ieder geval op donderdag 18 januari 2024 uit school naar de moeder gaat. De reden dat de kinderrechter met het wijzigen van de zorgregeling niet wacht tot na de zomervakantie, als [minderjarige01] naar de middelbare school gaat, is erin gelegen dat het in het belang van [minderjarige01] is dat er rust komt. Juist de komende periode, waarin hij een nieuwe school moet kiezen en toewerkt naar een afsluiting van de basisschooltijd, is hij gebaat bij de rust en duidelijkheid die hij nu niet ervaart.
De kinderrechter geeft partijen nadrukkelijk nogmaals in overweging om in het belang van [minderjarige01] te proberen om met hulp, bijvoorbeeld van een mediator, in het belang van [minderjarige01] te gaan werken aan hun onderlinge communicatie. Daarbij kunnen partijen desgewenst ook samen nadere afspraken maken over de zorgregeling en de hoofdverblijfplaats.
Beslissing
De rechtbank:
*
wijzigt de in de beschikking van deze rechtbank van 25 januari 2019 met betrekking tot
de minderjarige [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] , opgenomen zorgregeling met ingang van 22 december 2023 in die zin dat:
- [minderjarige01] bij de vader zal zijn op maandag uit school in de eerste week tot en met de donderdag naar school in de week erop;
- [minderjarige01] bij de moeder zal zijn iedere tweede week op donderdag uit school tot maandag naar school;
- de schoolvakanties die langer duren dan één week bij helfte tussen de ouders worden gedeeld, waarbij in de even jaren de moeder de eerste keus heeft welke weken [minderjarige01] bij haar zal zijn en in de oneven jaren de vader, en voorts geldt dat de vakanties beginnen aansluitend op de laatste schooldag voorafgaand aan de betreffende vakantie;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door
mr. A.F. Lemmens als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2023.