ECLI:NL:RBDHA:2023:20551
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 3 november 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, op 8 december 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van de eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een onverplichte behandeling van de asielaanvraag rechtvaardigen. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder een kwetsbare positie en eerdere geweldsincidenten, niet terug kan naar Duitsland. De rechtbank oordeelt echter dat eiser zijn asielmotieven in Duitsland kan aanvoeren en dat de Duitse autoriteiten in staat zijn om hem te beschermen.
De rechtbank wijst erop dat de Dublinverordening niet bedoeld is om op reguliere gronden verblijf bij een familielid in Nederland te verkrijgen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat hij lijdt aan een trauma of dat hij specialistische behandeling nodig heeft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en kan binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.