ECLI:NL:RBDHA:2023:2054
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een naturalisatieverzoek wegens onvoldoende vastgestelde identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een naturalisatieverzoek had ingediend, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het verzoek om naturalisatie werd afgewezen omdat de identiteit en nationaliteit van de eiser onvoldoende vaststonden. De eiser, die sinds 1998 in Nederland woont, had zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn verzoek ingediend, maar dit werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 17 februari 2023 was de eiser niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
De rechtbank overwoog dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. De eiser had een beroep gedaan op bewijsnood, maar dit werd niet gehonoreerd. De rechtbank stelde vast dat de indiener van een naturalisatieverzoek verplicht is om gegevens te verstrekken over zijn geslachtsnaam, geboortedatum, geboorteplaats en nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat de stukken die de eiser kort voor de zitting had ingediend, te laat waren, maar besloot deze toch toe te laten vanwege hun beperkte omvang en het belang voor de eiser.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de argumenten van de eiser niet voldoende waren om de afwijzing van het verzoek te weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.