Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 31 oktober 2023 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 november 2023 behandeld, maar verzoeker was niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Verzijden.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL23.34509) die verband hield met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.