ECLI:NL:RBDHA:2023:20518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van asielaanvragen van eisers in het kader van Dublin-regelgeving
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 december 2023, worden de beroepen van eisers tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De eisers, een moeder en haar minderjarige zoon, hadden asiel aangevraagd in Nederland op 2 juni 2023. De staatssecretaris heeft deze aanvragen echter niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielverzoeken. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank heeft vervolgens de ontvankelijkheid van de beroepen beoordeeld. De staatssecretaris meldde dat de eisers op 27 september 2023 door het COA zijn geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van de eisers heeft op 9 en 16 oktober 2023 laten weten geen contact meer te hebben met hen. De rechtbank concludeert dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dit betekent dat de eisers geen procesbelang meer hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen van eisers niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.