ECLI:NL:RBDHA:2023:20489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Anker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 oktober 2023, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 7 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. Eiser, geboren in Nigeria, stelt dat hij ten onrechte in het Pidgin Engels is gehoord, terwijl hij Ishan spreekt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris redelijkerwijs kon aannemen dat eiser Pidgin Engels verstaat, en dat het gehoor aan de vereisten voldeed. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft.
De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 11 augustus 2023 een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat op 24 augustus 2023 is aanvaard. Eiser betwist dat Frankrijk verantwoordelijk is en stelt dat Italië dat zou moeten zijn. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gehandeld door Frankrijk aan te spreken, aangezien eiser eerder asiel heeft aangevraagd in Italië en Zwitserland.
Eiser voert verder aan dat de staatssecretaris niet kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk, omdat er onvoldoende opvang beschikbaar zou zijn. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit beginsel niet meer van toepassing is, wat hij niet heeft gedaan. Tot slot stelt eiser dat zijn gezondheid in gevaar komt bij overdracht aan Frankrijk, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om deze claim te onderbouwen. De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.