In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet-tijdig beslissen op haar inzageverzoek op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) door verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had eerder een beroep ingesteld dat kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard, maar haar verzet daartegen werd gegrond verklaard. De zitting vond plaats op 28 november 2023, waarbij eiseres aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De rechtbank stelt vast dat het inzageverzoek van eiseres, dat op 19 maart 2022 was ingediend, zowel aan de minister van Financiën als aan de Belastingdienst/Toeslagen was gericht. Eiseres had verweerder in gebreke gesteld op 1 juni 2022, en het was niet in geschil dat de beslistermijn op dat moment was overschreden. Verweerder heeft uiteindelijk op 31 oktober 2023 op het inzageverzoek beslist, waardoor eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van haar beroep tegen het niet-tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De rechtbank wijst erop dat, nu de beslistermijn was overschreden, eiseres op goede gronden beroep heeft ingesteld. Verweerder wordt opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 december 2023, en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.