ECLI:NL:RBDHA:2023:20473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
SGR 22/7276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor andere functies

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 december 2023, in de zaak SGR 22/7276, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering per 30 mei 2022 behandeld. Eiseres, die eerder een WIA-uitkering ontving vanwege een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, is van mening dat haar gezondheidssituatie is verslechterd en dat zij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft vastgesteld. Het UWV heeft echter geconcludeerd dat eiseres op de beoordelingsdatum minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat de beëindiging van de uitkering rechtvaardigt.

De rechtbank beoordeelt de medische situatie van eiseres en de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Eiseres heeft diverse medische klachten, waaronder knieklachten en oedeem in haar armen, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV op basis van de beschikbare medische informatie terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts overtuigend heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van 'geen benutbare mogelijkheden' en dat de beperkingen die eiseres claimt niet volledig zijn onderbouwd.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij in staat is om andere functies te vervullen, zoals archiefmedewerker en administratief medewerker. Eiseres krijgt geen gelijk in haar beroep, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten van eiseres worden niet vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7276

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Degelink),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: C. Schravesande).

Inleiding

Het UWV heeft de WIA [1] -uitkering van eiseres per 30 mei 2022 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 27,60%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 29 september 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met verweerschriften en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als verzorgende niveau 3 voor gemiddeld 26,24 uur per week. Zij heeft zich op 14 oktober 2014 ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Per 11 oktober 2016 ontvangt zij een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
2. Op 30 maart 2021 heeft eiseres aan het UWV doorgegeven dat haar gezondheidssituatie is verslechterd. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom per 30 mei 2022 de WIA-uitkering van eiseres beëindigd.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts B&B van 24 augustus 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 augustus 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 21 september 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres heeft zich vanwege haar knieklachten toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Daarnaast heeft zij oedeem in beide armen en handen. Dit is veroorzaakt door de verwijdering van twee okselklierpakketten/lymfeklieren (links en rechts). Eiseres vindt het met name onbegrijpelijk dat zij niet beperkt wordt geacht in het gebruik van de handen en vingers, terwijl bij het item 4.3 in de FML (locatie van beperkingen) wordt aangegeven dat deze tweezijdig zijn. In de FML ontbreekt dat als zij iets met haar handen moet doen, ze braces
(de rechtbank begrijpt naar aanleiding van de aanvullende gronden van 4 mei 2023: spalken)gebruikt. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat zij spalken draagt. Dat zij spalken draagt, heeft eiseres ook kenbaar gemaakt aan de verzekeringsarts B&B tijdens het spreekuur. Eiseres verwijst naar medische informatie van Handtherapie Leiderdorp B.V. Verder is volgens eiseres op de items duwen en trekken, en tillen en dragen een te lichte beperking opgenomen. Daarnaast is eiseres het oneens met het oordeel dat zij in staat is om fulltime te werken. Uit het dagverhaal blijkt dat eiseres in de thuissituatie alles op een laag tempo moet doen en rust moet nemen overdag, maar aan het begin van de avond desondanks is uitgeteld. Haar man neemt als mantelzorger veel uit handen. Eiseres acht het dan ook irreëel dat zij acht uur per dag belastbaar is voor werk bij een baas. Daarnaast geeft eiseres aan dat door de artrose in haar schouders, de afwijkingen in haar ellebogen en radiocarpale gewricht en de overige afwijkingen, haar belastbaarheid zeer beperkt is.
7. In de functie van medior soldering technician (SBC-code 111180) (
de rechtbank begrijpt: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) moet met een kleine soldeerpen worden gewerkt, dat lijkt eiseres niet mogelijk. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige B&B in een andere casus geschreven dat in voornoemde functie langdurig goede concentratie en aandacht is vereist bij het verwerken van 60 tot 70 printplaten per dag met een hoge complexiteit. Eiseres is weliswaar niet beperkt geacht in het vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren, maar in een complexe werksituatie is dat anders. Ook wordt eiseres beperkt geacht op deadlines en is zij aangewezen op arbeid waarin geen hoog handelingstempo is vereist. Met braces (
de rechtbank begrijpt: spalken) om de handen is heel precies werken met een soldeerpen niet mogelijk. Gelet op het voorgaande, haar leeftijd en zonder enige ervaring met dit soort werk acht eiseres de functie ongeschikt, omdat waarschijnlijk sprake is van een hoog handelingstempo en in ieder geval van een te hoge werkdruk om de output te behalen. Eiseres stelt verder dat als de functie medior soldering technician (
de rechtbank begrijpt: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) vervalt, de schatting niet meer op drie voorbeeldfuncties steunt. Omdat eiseres (dan) inmiddels AOW-gerechtigd is, kunnen geen nieuwe functies worden aangezegd. De rechtbank kan zelf in de zaak voorzien en bepalen dat eiseres per 10 februari 2021 recht heeft op een IVA [2] -uitkering. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie en een door haarzelf ingevulde FML overgelegd.
8. Ter zitting voert eiseres aan dat zij het vervelend vond dat zij steeds door verschillende (verzekerings)artsen van het UWV werd gezien. Vervolgens stelt zij helemaal niet gezien te zijn door een (verzekerings)arts van het UWV.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 30 mei 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 30 mei 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 30 mei 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. Ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij het vervelend vond dat zij steeds door verschillende (verzekerings)artsen van het UWV werd gezien. De gemachtigde van het UWV geeft ter zitting aan dat de pool van (verzekerings)artsen zo klein is dat het UWV niet kan organiseren dat iemand steeds bij dezelfde (verzekerings)arts kan komen. De rechtbank kan het UWV hierin volgen. De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar stelling dat zij helemaal niet is gezien door een (verzekerings)arts. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van 24 augustus 2022 blijkt namelijk dat eiseres op 18 augustus 2022 is onderzocht door de verzekeringsarts B&B, waarbij ook haar partner aanwezig was.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 30 mei 2022 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B vindt dat eiseres op medische gronden niet volledig arbeidsongeschikt is. Hij geeft aan dat bij eiseres geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’, omdat zij niet voldoet aan de daarvoor geldende criteria. De verzekeringsarts B&B heeft in bezwaar aanleiding gezien de FML te wijzigen. Hij geeft aan dat de psychische gesteldheid van eiseres blijkt te zijn gewijzigd in vergelijking met de eerdere fysieke beoordeling. Er is een toename van klachten, waarvoor eiseres sinds enkele maanden antidepressiva gebruikt. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat bij zijn eigen onderzoek nog altijd een wat sombere vrouw wordt gezien. Er is echter geen ernstige psychopathologie en ook geen indicatie voor intensievere behandeling in de vorm van opname, dagbehandelingen of anderszins intensieve behandeling. Er is sprake van een lichte tot matige psychopathologie. Lichamelijk blijken er klachten te zijn die ten dele zijn te verklaren door een toegenomen artrose. De zeer forse pijnklachten in rust en rondom de knieën kunnen hiermee niet worden verklaard. De zeer forse beperkingen die eiseres claimt zijn hiermee dus niet helemaal te verklaren. In de FML zullen wel aanvullende of verdergaande beperkingen worden aangegeven voor de kniebelastende activiteiten, maar niet in die mate die wordt geclaimd.
13. Eiseres voert aan dat zij onder andere meer beperkt moet worden geacht voor de beperkingen aan haar handen en vingers, duwen en trekken, tillen en dragen en het aantal uren dat zij per dag kan werken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie overgelegd.
14. De rechtbank is van oordeel dat verzekeringsarts B&B in de rapporten van 2 juni 2023 en 19 juni 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie van de behandelaars die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat de mogelijkheid voor een knieprothese in bezwaar al werd genoemd. Uit de verklaring van de orthopeed blijkt dat vanwege de toenemende klachten een operatie heeft plaatsgevonden op 29 december 2022. Dit is bekend van artrose, de klachten nemen toe in de loop van de tijd. Op de datum in geding waren geen aanwijzingen voor medische volledige arbeidsongeschiktheid. Voor de datum in geding geeft de informatie geen nieuwe inzichten voor de belastbaarheid. Volledige arbeidsongeschiktheid is voor de datum in geding hiermee niet te verklaren, omdat niet wordt voldaan aan de hiervoor geldende criteria, namelijk opname in het ziekenhuis of instelling, bedlegerigheid, ontbrekende lichamelijke redzaamheid of een ernstige psychische stoornis. Op 29 december 2022 vond een operatie plaats, maar dat is ruim na de datum in geding en blijft daarom buiten beschouwing. De verzekeringsarts B&B geeft verder aan dat uit het schrijven van de internist volgt dat sprake is van lichte degeneratieve afwijkingen aan de ellebogen en radiocarpale gewrichtsklachten links en rechts. Hij geeft aan dat lichte degeneratieve afwijkingen nauwelijks tot geen klachten geven en volkomen normaal zijn bij de leeftijd van eiseres. Uitgaande dat er wel klachten worden ervaren door eiseres, dan zijn de al aangegeven fysieke beperkingen in de FML (beperkingen voor duwen/trekken en tillen/dragen) meer dan voldoende om die beperkingen
(de rechtbank begrijpt: klachten)op te vangen. Voor forsere beperkingen is de bevinding van lichte degeneratieve afwijkingen niet voldoende volgens de verzekeringsarts B&B.
15. Ten aanzien van de medische informatie die eiseres heeft overgelegd met de nadere gronden van 31 augustus 2023 stelt het UWV in de reactie van 7 september 2023 dat de medische informatie geen nieuwe medische feiten bevat. Het UWV wijst er verder op dat het bij de verzekeringsartsen van het UWV bekend is dat eiseres de geneesmiddelen gebruikt die zijn vermeld in de door eiseres overgelegde geneesmiddeleninformatie. Het UWV acht het echter belangrijk om te constateren dat het gebruik van deze geneesmiddelen dateert van ver vóór de datum in geding. Die medische informatie kan daarom niet leiden tot het aannemen van meer beperkingen in de FML. Ten aanzien van de brief van de behandelend internist van 4 november 2021 merkt het UWV op dat deze brief al eerder door eiseres is overgelegd en door de verzekeringsarts B&B is beoordeeld. De verzekeringsarts B&B zag toen geen aanleiding voor aanvullende beperkingen in de FML. Over de brief van de behandelend internist van 10 maart 2020 stelt het UWV dat de internist enkel beschrijft dat eiseres een brace (
de rechtbank begrijpt: spalken) draagt vanwege de ontsteking van haar pols en dat zij gewrichtsklachten heeft, maar dat hij niet aangeeft wat de eventuele oorzaak is (van de klachten) en hoe hij eventueel tot die conclusie gekomen is. Ook geldt voor de brief dat deze is opgesteld ver vóór de datum in geding. Met betrekking tot de brief van de behandelend internist van 17 november 2020 wijst het UWV op hetgeen de verzekeringsarts B&B daarover heeft overwogen in het rapport van 19 juni 2023. Het UWV geeft aan dat de verzekeringsarts B&B niet ontkent dat eiseres (gewrichts)klachten heeft aan haar ellebogen, onderarmen en pols, maar hij mag geen beperkingen opnemen in de FML hiervoor omdat de klachten niet medisch geobjectiveerd zijn.
16. In haar reactie van 11 oktober 2023 merkt eiseres op dat zij het geneesmiddel Tamoxifen tot 2019 heeft gebruikt en daarna Anastrozol. Met Anastrozol is eiseres in overleg met de behandelend internist gestopt omdat de bijwerkingen te groot voor haar waren. Eiseres geeft verder aan dat de WIA-uitkering inderdaad pas per 30 mei 2022 is ingetrokken en dat het UWV dat als beoordelingsdatum hanteert, maar dat zij op 30 maart 2021 een melding vanwege verslechtering van haar gezondheid per 10 februari 2021 heeft gedaan. Tot slot merkt eiseres op dat zij door de degeneratieve afwijkingen wel degelijk veel pijn en klachten heeft.
17. De rechtbank is van oordeel dat het UWV in de reactie van 7 september 2023 al voldoende is ingegaan op de geneesmiddelen die eiseres gebruikt en de gevolgen daarvan voor de belastbaarheid per datum in geding. Op de pijn en klachten die eiseres ervaart is volgens de rechtbank ook al voldoende ingegaan door het UWV. De rechtbank verwijst naar punt 12 tot en met 15 van deze uitspraak. Ter zitting heeft eiseres aangegeven zich erin te kunnen vinden dat 30 mei 2022 de beoordelingsdatum is, waardoor de opmerking van eiseres hierover geen bespreking meer behoeft.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 30 mei 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 18 augustus 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als verzorgende niveau 3, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft drie van de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies geschikt geacht.
Het gaat om:
- ( sbc-code 315132) Archiefmedewerker;
- ( sbc-code 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
20. De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige B&B hebben hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. De arbeidsdeskundige B&B heeft toegelicht dat eiseres voldoet aan de gestelde opleidingseisen. Verder geeft de arbeidsdeskundige B&B aan geen aanleiding te zien om de functie Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) te belastend te achten op het aspect hand- en vingergebruik, omdat er in de FML geen beperkingen zijn gesteld voor hand- en vingergebruik. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. Eiseres voert aan dat zij de functie medior soldering technician (SBC-code 111180) (
de rechtbank begrijpt: Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) niet kan uitvoeren vanwege haar medische klachten. De stelling van eiseres dat zij deze functie gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank acht de opmerking van de gemachtigde van het UWV ter zitting, dat de FML het uitgangspunt is voor de arbeidskundige beoordeling, hierbij van belang.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 30 mei 2022 met de middelste van de drie geduide functies 72,40% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 27,60% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres per 30 mei 2022 te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 21 december 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
De rechter is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet WIA = Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2.IVA = Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten.