ECLI:NL:RBDHA:2023:20467

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
SGR 22/8001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar het UWV heeft haar aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft het beroep van eiseres beoordeeld aan de hand van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV zijn opgesteld. Eiseres voerde aan dat haar medische situatie niet goed was onderkend en dat zij meer beperkingen had dan het UWV had vastgesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts B&B voldoende was onderbouwd. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe relevante medische feiten zijn die de beslissing van het UWV zouden kunnen veranderen. Eiseres heeft geen gelijk gekregen in haar beroep, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering te weigeren standhoudt. De rechtbank heeft de proceskosten niet vergoed, omdat eiseres in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8001

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 1 november 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2023 met behulp van inbellen en een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Met het besluit van 18 februari 2013 is aan eiseres per 19 februari 2013 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Met het besluit van 10 juni 2016 is beslist dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd bevonden. De WIA-uitkering is beëindigd per 21 maart 2017. Op 23 augustus 2018 heeft eiseres opnieuw een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Met het besluit van 24 oktober 2018 heeft het UWV beslist dat eiseres per 11 oktober 2018 geen WIA-uitkering kan krijgen, omdat haar mogelijkheden om te werken niet minder waren geworden.
2. Op 28 februari 2022 heeft eiseres wederom een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres minder dan 35%, namelijk 0%, arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
1 november 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 juli 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
19 juli 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres stelt dat zij meer mankeert en ouder is dan toen ze wel een WIA-uitkering kreeg. Volgens eiseres kan zij op deze manier geen aanspraak meer maken op een nieuwe keuring binnen vijf jaar. Eiseres voert aan dat over haar fibromyalgie bijna niet gesproken wordt. Eiseres heeft een huisartsenjournaal en brieven van een internist/reumatoloog en een reumatoloog overgelegd.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het systeem van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling
9. Op de zitting heeft eiseres haar motivatie om in beroep te gaan benadrukt. Zij wil aansluiting houden bij het UWV om binnen een termijn van vijf jaar – bij een eventueel gewijzigd wettelijk systeem – wel aanspraak te kunnen maken op een uitkering in verband met toegenomen klachten. Eiseres volgt de politieke ontwikkelingen, heeft weet van de wens om het systeem grondig te veranderen, maar ze is zich bewust van het huidige vacuüm met betrekking tot de kabinetsformatie. Zij wil de mogelijkheid behouden om later een uitkering te krijgen. Deze wens is invoelbaar en ook het UWV heeft aangegeven deze wens te begrijpen. De rechtbank is het echter met het UWV eens dat deze wens niet is om te buigen naar het huidige systeem van verzekeringsgeneeskundige beoordeling op de datum in geding. Er is nog geen enkel zicht op een grondige wijziging van de beoordelingssystematiek. Tot die tijd moet het UWV zich houden aan de wet en de op die wet gebaseerde jurisprudentie. De rechtbank kan enkel toetsen of het UWV op zorgvuldige en inzichtelijke manier op de aanvraag van eiseres heeft beslist.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Verder heeft de verzekeringsarts B&B uitgelegd waarom hij het niet nodig vond om een fysiek spreekuurcontact te houden. Hij wijst erop dat eiseres in de primaire fase is gezien en onderzocht door een verzekeringsarts en dat er in de bezwaarfase geen nieuwe medische feiten of omstandigheden aan het licht zijn gekomen. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, waaronder de klachten die eiseres ervaart als gevolg van fibromyalgie, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd waarom hij de primaire verzekeringsarts volgt in de vaststelling van de medische belastbaarheid van eiseres. De verzekeringsarts B&B stelt dat de primaire verzekeringsarts bij het opstellen van het belastbaarheidsprofiel rekening gehouden heeft met de beperkingen zoals die konden worden geobjectiveerd. Volgens de verzekeringsarts B&B is door de primaire verzekeringsarts inzichtelijk onderbouwd waarom ten aanzien van bepaalde aandoeningen geen toegenomen beperkingen zijn aangenomen en waarom vanwege de astma van eiseres wel toegenomen beperkingen zijn aangenomen. In de bezwaarfase komen geen nieuwe medische feiten of omstandigheden naar voren die een ander licht werpen op de zaak volgens de verzekeringsarts B&B. De verzekeringsarts B&B wijst erop dat de primaire verzekeringsarts ook de chronische klachten van het bewegingsapparaat, geclassificeerd als fibromyalgie, heeft meegewogen. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B hierin volgen.
12. Eiseres heeft in beroep een huisartsenjournaal van 6 februari 2023, een ongedateerde brief van de reumatoloog/internist en een brief van de reumatoloog van
17 november 2021 overgelegd. In het verweerschrift stelt het UWV dat de medische voorgeschiedenis, zoals verwoord in het huisartsenjournaal en de informatie van de reumatoloog, al bekend was bij de beoordelingen door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B. De rechtbank stelt vast dat uit het rapport van de primaire verzekeringsarts blijkt dat de brieven van de reumatoloog en de reumatoloog/internist al zijn meegewogen in de beoordeling. De rechtbank kan uit de rapporten van de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts B&B niet opmaken of het huisartsenjournaal bij de beoordeling betrokken is. De rechtbank heeft het UWV daarom verzocht de verzekeringsarts B&B alsnog op het huisartsenjournaal te laten reageren.
13. In het rapport van 21 november 2023 heeft de verzekeringsarts B&B op het huisartsenjournaal gereageerd. De verzekeringsarts B&B geeft aan dat niet gericht is aangegeven uit welke gegevens uit het huisartsenjournaal zou blijken dat het standpunt van het UWV onjuist zou zijn. Daarnaast geeft de verzekeringsarts B&B aan dat hij het huisartsenjournaal volledig heeft doorgenomen, maar dat hij geen nieuwe, nog niet bij het UWV bekende, relevante medische onderzoeksbevindingen aantreft die een ander licht werpen op de zaak. Het huisartsenjournaal geeft daarom geen aanleiding om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B hierin volgen.
14. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar (eventueel) gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 21 december 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.