ECLI:NL:RBDHA:2023:20465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.34354 Rectificatie
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de afwijzing van een asielaanvraag van een Iraanse nationaliteit op basis van politieke overtuiging

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Iraanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had op 6 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 26 oktober 2023 door de staatssecretaris als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag ten onrechte ongegrond heeft verklaard, omdat het asielrelaas van eiseres wel degelijk elementen bevat die verband houden met politieke overtuiging. Eiseres heeft verklaard dat zij jongeren heeft geholpen tijdens protesten in Iran, wat haar in gevaar heeft gebracht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de context van de situatie in Iran en de mogelijke gevolgen voor eiseres bij terugkeer. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiseres krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34354
Rectificatie pagina 4

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. B.W.M. Toemen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. M. Volker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Iraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1948] . Zij heeft op 6 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 26 oktober 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, S.M. Razaghi als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres ongegrond heeft mogen verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres heeft asiel gevraagd om de volgende redenen. Op [2023] heeft eiseres tijdens protesten in [plaats] een aantal jongeren binnengelaten in het complex waar zij woonde. Deze jongeren waren op de vlucht voor de politie en vroegen om hulp. Vervolgens zijn leden van de [groep 1] en [groep 2] binnengedrongen in het complex. Eiseres is door hen op de grond geduwd en mishandeld en raakte bewusteloos. Toen zij wakker werd,
5.
was zij in het huis van haar buurvrouw [buurvrouw 1] , die eiseres geholpen had. De dag erna heeft eiseres van haar buurvrouw mevrouw [buurvrouw 2] vernomen dat de politie het huis van eiseres heeft doorzocht. Ook heeft de politie aangebeld bij mevrouw [buurvrouw 1] en gevraagd ‘Waar is het wijf? Ze heeft de opstandelingen geholpen en ze is medeplichtig en we moeten haar hebben’. Daarop is eiseres vertrokken naar een nicht. Tijdens het verblijf bij de nicht heeft eiseres van haar buren gehoord dat er actief naar haar gezocht werd wegens het helpen van de opstandelingen. In overleg met haar kinderen heeft eiseres besloten om haar Nederlandse visum te gebruiken om te vluchten. Eiseres heeft connecties gebruikt om na te gaan of er tegen haar een uitreisverbod was uitgevaardigd en dat bleek niet het geval.
Vervolgens is eiseres op 15 februari 2023 legaal uitgereisd. Bij terugkeer naar Iran vreest eiseres voor de doodstraf.
Het standpunt van de staatssecretaris
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- schuilplaats bieden aan demonstrerende jongeren waarna de veiligheidspolitie is binnengedrongen in de woning.
7. De staatssecretaris heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de relevante elementen geloofwaardig zijn. Tijdens de zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat ook de verklaring van eiseres dat zij van haar buren heeft gehoord dat de (veiligheids)politie op meerdere momenten naar haar op zoek is geweest, geloofwaardig is. Volgens de staatssecretaris leidt het geloofwaardige asielrelaas echter niet tot de verlening van een verblijfsvergunning asiel. Het asielrelaas is niet te herleiden tot de vervolgingsgrond politieke overtuiging en op basis van het asielrelaas is het ook niet aannemelijk dat de Iraanse autoriteiten aan eiseres een politieke overtuiging toedichten. Verder is niet aannemelijk dat eiseres bij terugkeer naar Iran een reëel risico loopt op ernstige schade.
De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
Het oordeel van de rechtbank
8. Eiseres voert kort gezegd aan dat de staatssecretaris ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat het geloofwaardig bevonden asielrelaas van eiseres niet te herleiden is tot de vervolgingsgrond politieke overtuiging.
9. De rechtbank overweegt dat uit rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU1 blijkt dat het begrip ‘politieke overtuiging’ ruim moet worden uitgelegd. Hieronder kan elke opvatting, gedachte of mening vallen die een vreemdeling heeft of uit, over aangelegenheden die verband houden met potentiële actoren van vervolging op zichzelf en/of hun beleid en methoden. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een politieke overtuiging omdat (1) eiseres ontkennend heeft geantwoord op de vraag of zij problemen heeft ondervonden wegens het verrichten van een politieke overtuiging en (2) omdat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij de jongeren heeft binnengelaten vanwege een soort ‘moedergevoel’ en daaruit niet blijkt van een politieke overtuiging. Eiseres heeft terecht aangevoerd dat de staatssecretaris in deze beoordeling ten
1 Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:13 (P.I.) en 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688 (S.A.).
onrechte niet heeft betrokken haar verklaring, dat zij de jongeren, die zeiden dat ze door de politie gevolgd werden, binnen heeft gelaten omdat zij hen niet in handen wilde geven van moordenaars.2 Eiseres verklaart over de demonstratie die kort voor dat moment plaatsvond dat zij hoorde dat er leuzen werden geroepen als ‘Dood aan de dictator’ en ‘Vrouw, leven, vrijheid’. Uit de verklaring van eiseres dat zij de jongeren niet in handen wilde geven van moordenaars, bezien in het licht van de algemene politieke context van demonstraties in Iran waarin het incident blijkens de verklaringen van eiseres heeft plaatsgevonden, blijkt wel degelijk van een gedachte of mening over het optreden van de Iraanse autoriteiten tegen demonstranten. Door dit niet te onderkennen in de beoordeling of de vervolgingsgrond politieke overtuiging van toepassing is, heeft de staatssecretaris het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. In zoverre slaagt de beroepsgrond.
10. Eiseres voert vervolgens aan dat de staatssecretaris ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat niet aannemelijk is dat de Iraanse autoriteiten aan eiseres een politieke overtuiging hebben toegedicht.
11. De staatssecretaris heeft in het kader van zijn standpunt dat niet is gebleken van een toegedichte politieke overtuiging van belang geacht dat eiseres legaal is uitgereisd en dat dit niet duidt op negatieve belangstelling van de autoriteiten, dat de informatie uit het AA 20233 waarnaar eiseres in de zienswijze heeft verwezen, niet van toepassing is op haar en dat de enkele verklaring van de buren van eiseres geen concrete indicatie is dat er naar eiseres is gevraagd door de Iraanse autoriteiten. Eiseres heeft terecht aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de omstandigheid dat zij legaal is uitgereisd erop duidt dat zij niet in de negatieve belangstelling van de Iraanse autoriteiten staat. Uit het AA 20224 volgt namelijk dat zelfs ten aanzien van mensen tegen wie een arrestatiebevel is uitgevaardigd geen eenduidig antwoord kan worden gegeven op de vraag of diegene Iran legaal kan verlaten. In het AA 2023 staat hierover niets, zodat de rechtbank geen aanleiding heeft om te veronderstellen dat dit ten tijde van de uitreis van eiseres anders was. De staatssecretaris kan uit de legale uitreis dus niet opmaken dat eiseres niet in de negatieve belangstelling staat. Eiseres heeft verder terecht aangevoerd dat de staatssecretaris de algemene situatie in Iran ten tijde van de demonstraties en het harde optreden van de Iraanse autoriteiten daartegen5 onvoldoende in de beoordeling heeft betrokken. Dat eiseres niet zelf heeft gedemonstreerd maakt niet dat de informatie in het ambtsbericht in het geheel niet relevant is. Uit het AA 2023 komt namelijk het beeld naar voren dat de Iraanse autoriteiten niet alleen optraden tegen demonstranten maar ook tegen omstanders en toevallige passanten. Ook (professionele) hulpverleners werden vervolgd.6 Gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat ter zitting duidelijk is geworden dat de staatssecretaris wel gelooft dat eiseres van haar buren heeft vernomen dat er op meerdere momenten actief naar haar is gezocht in verband met het verlenen van hulp aan de jongeren, is het standpunt van de staatssecretaris dat het niet aannemelijk is dat de autoriteiten aan eiseres een politieke overtuiging hebben toegedicht onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

2 Nader gehoor, pagina 9.
3 Algemeen Ambtsbericht Iran september 2023.
4 Algemeen Ambtsbericht Iran mei 2022, paragraaf 3.3.4.3.
5 Zie AA 2023, paragraaf 1.2.2.3.
6 Zie AA 2023, paragraaf 3.2.1.2 en 3.2.1.9.
12. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan de staatssecretaris op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
13. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. Indien de staatssecretaris daarin concludeert dat sprake is van een politieke overtuiging of een toegedichte politieke overtuiging, dient de staatssecretaris, gelet op de in alinea 8 bedoelde rechtspraak, om te beoordelen of eiseres in verband met haar overtuiging een gegronde vrees heeft voor vervolging, uitputtend en grondig onderzoek te doen naar zowel de specifieke persoonlijke situatie van eiseres als de meer algemene context in het land van herkomst, met name wat de politieke, juridische, gerechtelijke, historische en sociaal-culturele aspecten ervan betreft. In dit kader dient de staatssecretaris ook te betrekken de verklaring van eiseres dat haar zoon [zoon] op
[2023] tijdens de protesten is opgepakt maar kon ontkomen en daarna is gaan onderduiken in Noord-Iran,7 in het licht van de algemene informatie in het AA 2023 dat de Iraanse autoriteiten ook optraden tegen familieleden van demonstranten.8 Dat eiseres de omstandigheden rondom [zoon] niet uitvoerig naar voren heeft gebracht als directe reden van haar vertrek uit Iran en haar asielaanvraag, laat onverlet dat de staatssecretaris deze omstandigheden in het kader van de algehele beoordeling van de vrees van eiseres wel dient te betrekken. De rechtbank geeft de staatssecretaris zes weken voor het nemen van een nieuw besluit.
13.1.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 26 oktober 2023;
-
draagt de staatssecretaris op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op
de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
7Aanmeldgehoor, pagina 9 en nader gehoor, pagina 5 en 15.
8 AA 2023, paragraaf 3.2.1.9.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 december 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.