ECLI:NL:RBDHA:2023:20426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
NL23.33821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende verblijfsdocument EU/EER

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsdocument EU/EER heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. Dit besluit, dat op 10 juli 2023 is genomen, heeft de verzoeker doen besluiten bezwaar te maken en een voorlopige voorziening te verzoeken. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Bij de beoordeling is vastgesteld dat er griffierecht van € 184,00 verschuldigd was voor het indienen van het verzoekschrift. De verzoeker is in de gelegenheid gesteld om dit griffierecht te betalen, maar heeft dit nagelaten en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.33821

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , verzoekerv-nummer: [V-nr.]

(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

Bij besluit van 10 juli 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsdocument EU/EER niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een verzoekschrift griffierecht geheven. Voor verzoeker is het griffierecht vastgesteld op € 184,00.
2. Verzoeker is in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Verzoeker heeft het griffierecht niet betaald. Verzoeker heeft ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.F Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.