ECLI:NL:RBDHA:2023:20350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL23.16211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking machtiging tot voorlopig verblijf van een vreemdeling met een koksdiploma

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van de aan hem verleende machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris heeft bij besluit van 27 oktober 2021 de aanvraag om toekenning van een mvv ingewilligd, maar heeft deze inwilliging op 1 februari 2022 ingetrokken. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar de staatssecretaris heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het UWV en Bureau Documenten.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de vergewisplicht heeft geschonden. Het bestreden besluit is onvoldoende gemotiveerd, vooral met betrekking tot de echtheid van het koksboekje dat eiser heeft overgelegd. De rechtbank stelt vast dat zowel Bureau Documenten als het NFO tot verschillende conclusies komen over de echtheid van het koksboekje. De rechtbank vindt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft onderbouwd waarom het UWV-advies en de verklaringen van Bureau Documenten als basis voor de intrekking van de mvv kunnen dienen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het beoordelen van deskundigenadviezen en de noodzaak voor de staatssecretaris om voldoende inzicht te geven in de motivering van zijn besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16211

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van de aan hem verleende machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
1.1.
De staatssecretaris heeft bij besluit van 27 oktober 2021 de aanvraag om toekenning van een mvv ingewilligd. Met het besluit van 1 februari 2022 heeft de staatssecretaris deze inwilliging ingetrokken. Met het bestreden besluit van 4 mei 2023 op het bezwaar van eiser is de staatssecretaris bij de intrekking van de mvv gebleven.
2. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris. Ook is namens het UWV mevrouw mr. S.M.E. Kruijthof aanwezig geweest en namens het Bureau Documenten de heer J. Doornheim.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris eiser terecht geen mvv heeft verstrekt voor het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het bestreden besluit5. Eisers beoogde werkgever heeft op 18 augustus 2021 een mvv voor eiser aangevraagd met als doel dat hij als specialiteitenkok Chinese keuken kan gaan werken. Bij deze aanvraag is een afschrift gevoegd van een Occupational Qualification Certificate (OQC, ook bekend als het zogenaamde koksboekje).
5.1.
Bij besluit van 27 oktober 2021 heeft de staatssecretaris besloten dat een mvv mag worden afgegeven voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’.
5.2.
Tijdens het interview van 2 december 2021 bij het Nederlands consulaat-generaal in verband met het afgeven van een mvv is twijfel ontstaan of eiser voldoet aan de eisen om als kok te werken in Nederland.
5.3.
Vervolgens heeft de staatssecretaris het UWV om advies gevraagd. Het UWV heeft op 27 januari 2022 negatief geadviseerd.
5.4.
Op 1 februari 2022 heeft de staatssecretaris het besluit om eiser een mvv te verstrekken ingetrokken en de aanvraag om een mvv afgewezen.
5.5.
Eiser heeft op 9 februari 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Hij heeft daarbij stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn opleiding en werkervaring.
5.6.
Op 22 februari 2022 heeft Bureau Documenten de echtheid van het door eiser overgelegde koksboekje positief beoordeeld. Op 28 februari 2022 is deze verklaring komen te vervallen en is geoordeeld dat het koksboekje “met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd (is) opgemaakt en afgegeven. Hierdoor is de echtheid van het document niet meer relevant.” Onder het kopje betreffende de inhoud van het document staat vermeld: “Dezerzijds kan niet worden vastgesteld of het koksboekje inhoudelijk juist is”.
5.7.
Op 23 juni 2022 heeft het UWV positief geadviseerd naar aanleiding van de mvv-aanvraag.
5.8.
Op 28 juli 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de Nederlandse vertegenwoordiging gemachtigd eiser een mvv te geven als aan de voorschriften wordt voldaan.
5.9.
Op 30 augustus 2022 heeft de staatssecretaris gemelde beslissing op bezwaar van 28 juli 2022 ingetrokken, omdat het UWV voor het advies de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 28 februari 2022 niet had gekregen en dus niet had betrokken bij het advies.
5.10.
Eiser heeft op de intrekking gereageerd.
5.11.
Op 12 december 2022 heeft Bureau Documenten opnieuw onderzoek verricht naar het koksboekje. De conclusie is dezelfde als op 28 februari 2022, geciteerd in r.o. 5.6.
5.12.
Op 18 januari 2023 heeft het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (hierna: het NFO) op verzoek van eiser een tegenonderzoek naar het koksboekje verricht. Dit bureau heeft geconcludeerd dat het “extreem veel waarschijnlijker is dat het koksboekje een authentiek document betreft, hetgeen volgens het NFO betekent “dat de kans op de bevindingen meer dan een miljoen keer groter is wanneer het document een authentiek document is dan wanneer het een vervalst document betreft.”
5.13.
Op 20 maart 2023 heeft Bureau Documenten bericht in het tegenonderzoek geen aanleiding te zien zijn om de eerdere conclusie over het koksboekje te herzien.
5.14.
Op 17 april 2023 heeft het UWV opnieuw advies uitgebracht.
5.15.
Bij het bestreden besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van de mvv in het besluit van 1 februari 2022 in stand gelaten.
Het bestreden besluit
6. De staatssecretaris heeft het bestreden besluit gebaseerd op het negatieve advies van het UWV van 17 april 2023, alsmede op de verklaringen van onderzoek van Bureau Documenten van 12 december 2022 en van 20 maart 2023.
6.1.
Bureau Documenten heeft op 12 december 2022 aangegeven dat uit onderzoek van het koksboekje is gebleken: “ 1) Het document is voorzien van druktechnieken en papier beveiligingen, 2) De variabele gegevens, waaronder de pasfoto en de QR-code, zijn aangebracht door middel van een printtechniek (inkjet) 3) Het document is op pagina twee en pagina drie voorzien van een afbeelding van een stempelafdruk welke zijn aangebracht middels een printtechniek (inkjet)”. Volgens Bureau Documenten is het document gelet op punt 3 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd opgemaakt en afgegeven. Hierdoor is de echtheid van het document niet meer relevant. Bureau Documenten kan niet vaststellen of het document inhoudelijk juist is.
6.2.
Het UWV heeft op 17 april 2023 advies gegeven aan de staatssecretaris. Daarin staat ondermeer dat de regeling van paragraaf 19a van de Uitvoeringsregels behorende bij de RuWav 2014 met betrekking tot tewerkstelling van koks ten behoeve van de Aziatische horeca geldt voor gekwalificeerde koks in functieniveau 4 tot en met 6. De specialiteitenkok moet traditionele gerechten uit een van de genoemde keukens kunnen bereiden op basis van originele recepten. Voor het aantonen van de kwalificaties gelden artikel 3 RuWav en paragraaf 6.1 van de Uitvoeringsregels onverkort, met dien verstande dat ook een certificaat en een cv kan worden overgelegd waarmee de kwalificaties worden aangetoond. Uit dat certificaat moet blijken dat de kok de taken zoals beschreven binnen de functie beheerst Indien er wordt getwijfeld aan de juistheid van het diploma kan UWV verzoeken te laten verifiëren wat de waarde is van het document en dat het gaat om een gekwalificeerde kok. De waarde van de diploma’s of certificaten kan worden geverifieerd aan de hand van een door een deskundige instantie afgegeven verklaring. Het UWV heeft in zijn advies aan de staatssecretaris aangegeven geen aanleiding te zien om af te wijken van bedoelde verklaring van Bureau Documenten. Het UWV wijst erop dat de verklaring van Bureau Documenten volgens vaste jurisprudentie als een deskundigenadvies kan worden aangemerkt. Indien er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de wijze van totstandkoming en de inhoud van de verklaring, kan die alleen met succes worden bestreden door een andersluidende contra-expertise van een deskundige instantie. Het UWV geeft aan dat Bureau Documenten in de weerwoord verklaring van 20 maart 2023 inzake de contra-expertise van het NFO het volgende heeft overwogen: “ Het NFO stelt, net als Bureau Documenten, vast dat de stempels middels een inkjet printer zijn aangebracht. Volgens het NFO is dit tegenwoordig heel normaal in Chinese documenten. In de ruime ervaring van Bureau Documenten met onderzoek aan koksboekjes is dit onjuist. Er zijn andere Chinese documenten waarbij dit zo is, maar dat zijn bijvoorbeeld notariële aktes. Bureau Documenten heeft uit empirisch vergelijkingsonderzoek vastgesteld dat stempels in dergelijke koksboekjes niet middels een printtechniek, maar middels een inktstempel worden aangebracht. Dit blijkt tevens uit de koksboekjes, welke zijn voorzien van een inktstempel, die in de huidige periode ter onderzoek worden aangeboden. Het door het NFO uitgevoerde tactisch onderzoek heeft voor Bureau Documenten geen waarde. Bureau Documenten beschikt over ambtelijk verkregen vertrouwelijke informatie waaruit blijkt dat het raadplegen van deze site(s) geen betrouwbare informatie oplevert.”
Het UWV overweegt dat Bureau Documenten jaarlijks tientallen QOC’s documenten aangeboden krijgt voor nader onderzoek. Door dit aanbod alsmede door de ambtelijke verkregen informatie heeft Bureau Documenten een goede inzage in de verschijningsvormen en de opmaak en afgifte van QOC’s. Het UWV hecht hierom een zwaarwegende waarde aan het oordeel van het Bureau Documenten. Het UWV stelt zich op het standpunt dat hij mag uitgaan van het advies van Bureau Documenten en dat niet is aangetoond dat eiser voldoet aan de vereiste kwalificaties voor de functie van specialiteitenkok Chinese keuken.
De beroepsgronden
7. Eiser stelt dat hij zijn kwalificaties voor specialiteitenkok heeft aangetoond.
7.1.
Op basis van door de sector aan het UWV versterkte informatie over de procedure in China voor het verkrijgen van een koksdiploma, kan eiser zich kwalificeren als specialiteitenkok als hij in het bezit is van een diploma dat is afgegeven door de beroepsonderwijsinstellingen die erkend zijn door OSTA (Occupational Skill Testing Authority). Hieronder valt de door eiser overgelegde kopie van zijn koksboekje. Gewoonlijk worden Chinese koks met zo’n koksboekje als eiser in Nederland toegelaten. Niet valt in te zien waarom dat nu, in afwijking van een bestendige gedragslijn en in afwijking van de met de sector gemaakte afspraken, anders zou moeten zijn.
7.2.
Ook is, gelet ook op het koksboekje, onvoldoende gemotiveerd dat eisers werkervaring onvoldoende is aangetoond om als specialiteitenkok te kunnen worden aangemerkt. Bovendien heeft eiser zijn werkervaring met een mondelinge toelichting verder aannemelijk gemaakt tijdens het interview dat is afgenomen op 2 december 2021. Eiser heeft verklaard dat hij sinds 2010 in de keuken en/of als kok werkt.
7.3.
Eiser stelt dat het advies van het UWV onvoldoende inzichtelijk en onvoldoende concludent is. Enerzijds wordt vermeld dat uit het koksboekje zou blijken dat eiser is gekwalificeerd als specialiteitenkok, maar anderzijds zou uit het interviewverslag (waar eiser heeft verteld over zijn werkervaring) en uit aanvullende informatie (onduidelijk is welke informatie dat is) blijken dat eiser niet is gekwalificeerd.
7.4.
Verder kan het UWV zonder nadere toelichting aan de bevindingen van Bureau Documenten geen doorslaggevende betekenis toekennen. Eiser voert aan dat de verklaringen van Bureau Documenten onvoldoende zijn gemotiveerd en dat ook onduidelijk is wat de expertise van Bureau Documenten is, ook nu er twee tegenstrijdige verklaringen zijn afgegeven. De door eiser aangezochte deskundige van het NFO ondersteunt eisers zienswijze op het koksboekje.
7.5.
Eiser heeft aangetoond dat hij de leges voor zijn examen heeft betaald. Ook heeft hij een verklaring van het onderwijsinstituut waar hij zijn diploma heeft gehaald.
Overwegingen van de rechtbank
8. Om zich te kunnen kwalificeren als specialiteitenkok moet een vreemdeling volgens de staatssecretaris aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
- De vreemdeling heeft na het behalen van het koksdiploma niveau 5, minstens 3 jaar het beroep uitgeoefend, heeft de officiële beroepsopleiding middelniveau kok van 3 jaar doorlopen én heeft het vereiste aantal uren bereikt en heeft de opleiding voltooid met een
diploma, en/of
- De vreemdeling heeft na het behalen van het koksdiploma niveau 5, minstens 5 jaar het beroep uitgeoefend, en/of
- De vreemdeling heeft 7 jaar of meer het beroep uitgeoefend;
- De vreemdeling is in het bezit van diploma’s die zijn afgegeven door de beroepsonderwijsinstellingen, die erkend zijn door OSTA (Occupational Skill Testing Authority).
8.1.
Partijen hebben verschil van mening over de vraag of eiser voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden om als specialiteitenkok te worden gekwalificeerd. De staatssecretaris stelt zich daarbij - zo begrijpt de rechtbank - op het standpunt dat dat niet is aangetoond nu die kwalificatie niet uit het door eiser overgelegde koksboekje kan volgen.
9. De rechtbank stelt vast dat het advies van het UWV en de verklaringen van Bureau Documenten, waarop het bestreden besluit is gebaseerd, moeten worden aangemerkt als deskundigenadviezen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet de staatssecretaris, als hij een deskundigenadvies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, zich er op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat het deskundigenadvies – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig – en naar inhoud – inzichtelijk en concludent is. Als dat het geval is, kan de uitkomst van een deskundigenbericht alleen met succes worden bestreden als er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van het deskundigenadvies worden aangevoerd, bijvoorbeeld door middel van een contraexpertise.
10. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris met het bestreden besluit de vergewisplicht heeft geschonden ten aanzien van het UWV-advies van 17 april 2023. De rechtbank acht onvoldoende gemotiveerd en niet inzichtelijk gemaakt waarom het UWV het advies alleen heeft gebaseerd op de betreffende verklaring(en) van Bureau Documenten en op basis daarvan heeft geconcludeerd dat eiser niet heeft aangetoond dat hij aan de vereiste kwalificaties voor de functie van specialiteitenkok Chinese keuken voldoet. Het is de rechtbank niet duidelijk waarom de geconstateerde afbeelding van een stempelafdruk door middel van een printtechniek (inkjet) op het koksboekje deze conclusie zou kunnen dragen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
10.1.
Zowel Bureau Documenten als het NFO geeft aan dat het door eiser overgelegde koksboekje echtheidskenmerken heeft. Bureau Documenten en het NFO komen echter tot een andere conclusie over de inkjet stempel op het koksboekje. De rechtbank overweegt dat Bureau Documenten in de diverse verklaring(en) niet, danwel onvoldoende heeft aangegeven waarom het gebruik van een inkjetstempel op het koksboekje niet kan worden aangebracht. De rechtbank stelt vast dat blijkens de verklaring van Bureau Documenten ook de variabele gegevens op het koksboekje, waaronder de pasfoto en de QR-code, zijn aangebracht door middel van een printtechniek (inkjet), maar dat Bureau Documenten hierbij geen opmerkingen heeft gemaakt. Verder overweegt de rechtbank dat de vertegenwoordiger van Bureau Documenten ter zitting heeft toegelicht dat het bijna onmogelijk is om een inkjetstempel in een boekje als het koksboekje te plaatsen, omdat het boekje niet goed door de printer kan worden gehaald zonder uit elkaar gehaald te worden. Volgens de vertegenwoordiger van Bureau Documenten wordt het incidenteel gezien dat er een inkjetstempel in een boekje staat, maar is dit in combinatie met andere kenmerken, waarmee hij bedoelt dat het binddraad is losgehaald. Hij geeft aan dat het lastig is om het binddraad los te halen, maar dat dit niet onmogelijk is. Bureau Documenten heeft aanwijzingen dat er op dit punt is gerommeld, maar heeft onvoldoende om dat te concluderen, aldus de vertegenwoordiger van Bureau Documenten. De rechtbank is van oordeel dat deze toelichting ter zitting de verklaring(en) van Bureau Documenten nog steeds onvoldoende inzichtelijk maakt, ook bezien in het licht van het tegenrapport van het NFO. Het NFO heeft immers geconcludeerd dat de binddraad aan de binnenzijde zichtbaar aanwezig is en gezien het uiterlijk niet verwijderd is geweest van het binnenblad, en ook dat de rode “stempelafdrukken” zijn aangebracht middels een printtechniek (inkjet) en dat dat tegenwoordig normaal is bij Chinese documenten en heden ten dage regelmatig voorkomt. De verklaringen van Bureau Documenten en de toelichting namens Bureau Documenten ter zitting over het koksboekje, gelet ook op het tegenrapport van het NFO, acht de rechtbank zonder nadere onderbouwing hoe dan ook onvoldoende om uitsluitend en alleen op grond daarvan tot de conclusie te komen dat eiser niet aan de vereisten voor specialiteitenkok voldoet. De enkele stelling in de overgelegde verklaring(en) en ter zitting dat Bureau Documenten vele van dergelijke koksboekjes heeft gezien, is daartoe in het licht van hiervoor genoemde overwegingen, onvoldoende motivering.
10.2.
In dit verband acht de rechtbank ook van belang dat niet inzichtelijk is waarom Bureau Documenten geen waarde hecht aan het door het NFO verrichte tactische onderzoek. NFO heeft blijkens zijn tegenrapport in China een bestand geraadpleegd waarin alle officiële uitgegeven certificaten zijn geregistreerd en waarin het koksboekje van eiser ook blijkt te zijn opgenomen. Bureau Documenten heeft het in zijn verklaring van 20 maart 2023 over “ambtelijk verkregen vertrouwelijke informatie” waaruit blijkt dat het raadplegen van deze site(s) geen betrouwbare informatie oplevert”. De rechtbank gaat er van uit dat het NFO en Bureau Documenten met “bestand” en “deze site(s)” doelen op de website van OSTA (zoals genoemd in r.o.8). Verder is ter zitting erkend dat met de “ambtelijk verkregen vertrouwelijke informatie” de brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 22 november 2022 die – kort voor de zitting – aan het dossier is toegevoegd, wordt bedoeld. De rechtbank overweegt dat uit deze brief blijkt dat de informatie waar Bureau Documenten zich op beroept gaat over het zogenaamde “nieuwe koksboekje”, terwijl er in eisers geval zoals de staatssecretaris ter zitting ook heeft aangegeven sprake is van een zogenaamd “oud koksboekje”. Niet duidelijk is de rechtbank dan ook of vragen die er bij de staatssecretaris kennelijk leven over de juistheid van registratie van certificaten, ook spelen als het oude koksboekjes betreft. Ook staat in deze brief dat er geen standaard kokscertificaat is en dat het niet mogelijk is een specimen op te vragen. Met de verwijzing naar deze brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken is het de rechtbank, zonder nadere toelichting die evenwel ontbreekt, niet duidelijk hoe Bureau Documenten - die zich ter onderbouwing van zijn stelling op dit rapport beroept - kan concluderen dat het koksboekje van eiser, ook na vergelijking met andere koksboekjes, niet voldoet. Met een beroep op de gemelde “ambtelijk verkregen vertrouwelijke informatie” acht de rechtbank deze conclusie evenmin voldoende inzichtelijk.
10.3.
Verder overweegt de rechtbank dat het UWV in het advies ten behoeve van het bestreden besluit niet is ingegaan op hetgeen eiser in bezwaar heeft aangevoerd over zijn werkervaring, waarover hij ook heeft verklaard in het interview op de ambassade, en zijn stelling dat hij daarmee kwalificeert als specialiteitenkok. De rechtbank acht dit opmerkelijk, omdat het UWV eerder, op 22 juni 2022, op basis van dezelfde door eiser ingebrachte informatie over zijn werkervaring wel een positief advies heeft gegeven. Toen heeft het UWV geconcludeerd dat de gemachtigde van eiser bij het bezwaarschrift (bewijs)stukken heeft overgelegd waaruit de werkervaring van eiser alsnog blijkt en die in samenhang beoordeeld met hetgeen eiser tijdens het interview op de vragen heeft geantwoord, de rechtmatige afgifte van het koksboekje alsnog kunnen onderschrijven. Naar het oordeel van de rechtbank is aldus onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom thans, met name op basis van een verklaring van Bureau Documenten waarin staat dat het koksboekje dat eiser heeft overgelegd met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven, wordt getwijfeld aan eisers informatie over zijn werkervaring en dit niet tot afgifte van de gevraagde mvv zou kunnen leiden. Daaraan doet niet af dat dit advies later is ingetrokken, nu die intrekking gebaseerd was op het feit dat de verklaring van Bureau Documenten van 28 februari 2022 ten onrechte niet bij het advies van het UWV was betrokken. De rechtbank is van oordeel dat uit het bestreden besluit niet blijkt wat de verhouding is tussen het koksboekje en de werkervaring gelet op het in geschil zijnde vereiste onder het vierde punt: “De vreemdeling is in het bezit van diploma’s die zijn afgegeven door de beroepsonderwijsinstellingen, die erkend zijn door OSTA (Occupational Skill Testing Authority)”. Ook uit de toelichting ter zitting is dit de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank het ook onvoldoende acht dat in het bestreden besluit, danwel in het advies van het UWV waarop het besluit is gebaseerd, niet gemotiveerd is ingegaan op de in beroep overgelegde informatie van de onderwijsinstelling, waarin is verklaard dat het door eiser overgelegde koksboekje echt is en waar nog op vermeld staat dat er sprake is van een “anti-counterfeiting seal”. Het standpunt dat het koksboekje niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven en dat dit ook gevolgen heeft voor eisers verklaringen over zijn werkervaring, acht de rechtbank gelet op het voorgaande onvoldoende onderbouwd.
11. Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht zoals deze volgt uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De staatssecretaris heeft het bestreden besluit dan ook niet kunnen baseren op had het negatieve advies van het UWV en de verklaringen van het Bureau Documenten.

Conclusie en gevolgen

12. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. De overige gronden behoeven derhalve thans geen bespreking meer. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De staatssecretaris zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12.1.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.