ECLI:NL:RBDHA:2023:20333

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
C/09/656961 / JE RK 23-2279
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 een beschikking gegeven over een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [naam01], geboren in 2007. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] een zeer belast verleden heeft, met problemen zoals automutilatie, middelengebruik en wegloopgedrag. De moeder van [naam01] is belast met het ouderlijk gezag, maar is niet verschenen tijdens de zitting. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd met de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam01], die haar ontwikkeling ernstig belemmeren.

De kinderrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij op 20 november 2023 een verzoekschrift is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2023 heeft de kinderrechter met [naam01] gesproken en de aanwezigen de gelegenheid gegeven om te reageren op de situatie. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam01] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 16 maart 2024, met de mogelijkheid om verdere stappen te zetten in de behandeling van [naam01]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/656961 / JE RK 23-2279
Datum uitspraak: 5 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
advocaat: mr. G.E.M. Later te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 20 november 2023;
- het bericht van de gecertificeerde instelling met bijlage van 5 december 2023;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 5 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [naam01] met haar advocaat;
  • [naam03] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam04] de pedagogisch medewerker van [naam01] als toehoorder.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting met [naam01] een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is erkend door de heer [naam05] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.3.
[naam01] verblijft in een groep voor gesloten jeugdhulp van [naam06] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 maart 2023 [naam01] onder toezicht gesteld tot 16 maart 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 september 2023 een machtiging verleend [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 8 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [naam01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert dit verzoek als volgt. [naam01] heeft een zeer belast verleden. Zij worstelt met de ingrijpende gebeurtenissen in haar leven, het uiten van emoties, omgaan met emoties, sombere gevoelens, automutilatie, middelengebruik, wegloopgedrag, schoolgang, relaties, de band met haar moeder, zelfstandigheid en het maken van de juiste keuzes voor haar ontwikkeling. [naam01] haar netwerk bestaat uit jongeren die veel middelen gebruiken. Dit netwerk heeft een negatieve invloed op haar en [naam01] is hier onvoldoende weerbaar tegen.
en haar moeder hebben een ingewikkelde band. De afgelopen periode hebben zij weinig contact gehad. [naam01] en de moeder begrijpen elkaar vaak niet en [naam01] voelt zich regelmatig afgewezen. De moeder heeft al een aantal maanden een goede samenwerking met de hulpverlener, maar [naam01] stond hier lange tijd niet voor open. Begin november heeft [naam01] er toch voor gekozen om een eerste gesprek met de hulpverlener te voeren. De gecertificeerde instelling acht het noodzakelijk dat gesprekken met het traject [X] dat tijdens de open setting al is ingezet, wordt voortgezet binnen de geslotenheid. Voorafgaand aan de uithuisplaatsing in mei 2022 zijn verschillende hulpverleningstrajecten gestart die niet van de grond kwamen. De opvoedsituatie thuis was niet langer houdbaar.
In mei 2022 is [naam01] vanwege een crisis geplaatst op een groep van [naam07] . Dit is in juni 2022 omgezet naar regulier verblijf om IQ- en traumaonderzoek af te nemen. Er zijn hier vaak zorgmeldingen gedaan van vermissing, agressie en automutilatie. Begin 2023 is [naam01] op een open groep in [naam06] geplaatst. Dit is dichter bij haar oude omgeving. De zorgen over [naam01] zijn in april 2023 toegenomen. [naam01] begon weg te lopen, drugs te gebruiken en zich te begeven in risicovolle situaties. Ook deed en doet ze regelmatig suïcidale uitspraken. In augustus 2023 vond een incident plaats op de open groep, waarna [naam06] aangaf dat de situatie op een open groep niet langer veilig is voor [naam01] . Daarna is zij naar een gesloten instelling overgeplaatst.
De gecertificeerde instelling ziet dat [naam01] een moeizame start heeft gemaakt op de gesloten groep door in de eerste maand twee keer langdurig vermist te raken en middelen te gebruiken. Na deze vermissingen was het moeilijk om de situatie van [naam01] te stabiliseren. De kaders, structuur en duidelijkheid van de gesloten setting geven [naam01] meer rust. Hierdoor heeft zij op een aantal vlakken positieve groei laten zien. Tegelijkertijd ziet de gecertificeerde instelling in de afgelopen weken dat [naam01] na een korte periode van positieve verandering weer terugvalt in zorgelijke patronen. Op het moment dat er meer van [naam01] gevraagd wordt, vervalt zij weer in oud gedrag. Hieruit blijkt dat [naam01] snel overvraagd wordt en niet toe is aan de verantwoordelijkheden en vrijheden van een open setting. De gecertificeerde instelling vindt dat [naam01] tegen zichzelf beschermd moet worden. [naam01] heeft psychodiagnostisch onderzoek en traumaverwerkingsbehandeling nodig. Zij staat op dit moment op een wachtlijst voor EMDR-therapie. Na een periode van stabiliseren binnen [naam06] is nu ruimte ontstaan voor verdere behandeling. Duidelijk is dat [naam01] nog blowt. [naam01] geeft aan haar softdrugsgebruik niet problematisch te vinden. De gecertificeerde instelling vindt dit zorgelijk en zeer schadelijk voor haar gezondheid. [naam01] is aangemeld bij de Brijder, maar hiervoor is intrinsieke motivatie een belangrijke voorwaarde. De gecertificeerde instelling vindt het stoppen met middelengebruik en het weerbaar zijn hiertegen een belangrijke stap om weer terug te werken naar een open setting. De gecertificeerde instelling wil voorkomen dat [naam01] naar een open setting wordt overgeplaatst terwijl zij daar nog niet aan toe is. De gecertificeerde instelling is ervan overtuigd dat [naam01] wordt overvraagd bij een overstap naar openheid en acht een gesloten machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk om verdere stappen met haar te zetten en de juiste behandelingen op te starten met voldoende veiligheid.

4.De standpunten

Door en namens [naam01] wordt niet ingestemd met het verzoek. De advocaat verzoekt primair om het verzoek af te wijzen en subsidiair om het verzoek toe te wijzen voor een kortere duur, te weten twee maanden. De advocaat benadrukt dat [naam01] zich opgesloten voelt op de gesloten afdeling wat er voor zorgt dat zij weg wil lopen. Zij wil naar een open groep. [naam01] spreekt de wens uit om begeleid te kunnen wonen, werk te krijgen en voor zichzelf te kunnen zorgen. Hier wil ze naartoe werken. [naam01] geeft aan geen harddrugs meer te gebruiken en open te staan voor behandeling voor middelenproblematiek bij de Brijder.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter constateert dat de ondertoezichtstelling van [naam01] verloopt op 16 maart 2024. Hierdoor kan de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten instelling maximaal duren tot 16 maart 2024, wat korter is dan vier maanden.
5.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.3.
De kinderrechter heeft grote zorgen over het netwerk en de situaties waar [naam01] zich in bevindt wanneer zij zich aan het zicht van [naam06] onttrekt. De kinderrechter acht de route die de gecertificeerde instelling voorstelt noodzakelijk zodat [naam01] op termijn kan werken, begeleid kan wonen en voor zichzelf kan zorgen. De kinderrechter gunt het [naam01] dat zij bereikt wat zij graag wil, namelijk zelfstandigheid. Het is belangrijk om de benodigde stappen hier naartoe niet over te slaan, zodat het risico op een terugval wordt geminimaliseerd. De kinderrechter spreekt uit het vertrouwen te hebben dat [naam01] op een plek terecht komt waar zij haar draai gaat vinden. Tot dat moment is het belangrijk dat de jeugdbeschermer de veiligheid van [naam01] kan garanderen en dit kan het best vanaf de gesloten afdeling. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp hierom verlenen, en wel tot 16 maart 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 8 december 2023 tot 16 maart 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.B. van der Velden als griffier, en op schrift gesteld op 19 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.