ECLI:NL:RBDHA:2023:20323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
09/818925-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan over de wijziging van bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel van de veroordeelde, geboren in 1996. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, die sindsdien is verlengd. Op 10 augustus 2023 verklaarde de rechtbank de vordering tot verlenging van deze maatregel niet-ontvankelijk en stelde bijzondere voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Tegen deze beschikking is hoger beroep ingesteld, waarna het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2023 de beschikking van de rechtbank vernietigde en de PIJ-maatregel met 20 dagen verlengde, maar de vordering tot omzetting in een TBS-maatregel afwees. De PIJ-maatregel is voorwaardelijk beëindigd op 11 september 2023, met inachtneming van de eerder gestelde voorwaarden.

De officier van justitie heeft op 12 december 2023 gevorderd om de bijzondere voorwaarden te wijzigen, omdat de omstandigheden van de veroordeelde veranderd zijn. De veroordeelde heeft via videoverbinding deelgenomen aan de zitting en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.W. Dirkzwager. De rechtbank heeft adviezen van de reclassering in overweging genomen, die adviseerde om nieuwe voorwaarden op te leggen, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen, en een drugs- en alcoholverbod. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de bijzondere voorwaarden gewijzigd, waarbij de rechtbank benadrukte dat deze voorwaarden noodzakelijk zijn voor de resocialisatie van de veroordeelde. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft opdracht gegeven aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/818925-16
Datum uitsprapak: 12 december 2023

1.De veroordeelde; de opgelegde maatregel

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 6 maart 2017 van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, is
[veroordeelde](hierna: de veroordeelde),
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de [instelling] ,
veroordeeld tot een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) welke nadien steeds is verlengd. Bij beschikking van 10 augustus 2023 van de rechtbank Den Haag is de vordering tot verlenging van deze maatregel voor de duur van 20 dagen niet-ontvankelijk verklaard, is omzetting van de maatregel in een terbeschikkingstelling (TBS maatregel) met verpleging van overheidswege afgewezen en zijn er bijzondere voorwaarden gesteld in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Tegen deze beschikking is hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 7 december 2023 in hoger beroep uitspraak gedaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2023 vernietigd en, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, de PIJ-maatregel met een termijn van 20 dagen verlengd. Daarnaast heeft het hof de vordering tot omzetting van de PIJ-maatregel in een TBS maatregel met verpleging van overheidswege afgewezen. De PIJ-maatregel is voorwaardelijk beëindigd op 11 september 2023 en de voorwaarden zoals gesteld in de beschikking van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2023 gelden sindsdien.

2.De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel, zoals gesteld in de beschikking van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2023, worden gewijzigd.

3.De behandeling ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting is gehouden op 12 december 2023.
De veroordeelde heeft via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting en is op de vordering gehoord. Hij werd bijgestaan door de raadsvrouw mr. C.W. Dirkzwager, advocaat te Amsterdam, die ter terechtzitting aanwezig was.
Verder is de [deskundige] , verbonden aan GGZ Reclassering Fivoor (hierna: de reclassering), verschenen.
De adviezen
De rechtbank heeft kennisgenomen van de adviezen van de reclassering van 16 november 2023 en 5 december 2023. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van [naam] van 14 november 2023. Met het oog op de te nemen beslissing op de vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden, is met name het meest recente rapport van de reclassering relevant. [deskundige] heeft als deskundige namens de reclassering ter zitting het advies nader toegelicht. Het advies luidt – samengevat – als volgt.
De veroordeelde verblijft sinds 8 december 2023 in [instelling] . Door deze ontwikkeling zijn de eerder gestelde voorwaarden niet langer toereikend. De reclassering adviseert om de volgende voorwaarden op te leggen.
Allereerst wordt geadviseerd om
een meldplichtop te leggen zodat de veroordeelde zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Daarnaast wordt geadviseerd om
ambulante behandelingop te, opdat de veroordeelde zich laat behandelen door ForFact van de [instelling] met de mogelijkheid van psychiatrisch toezicht. Dit is nodig omdat het medicatiegebruik van de veroordeelde door een psychiater gecontroleerd moet worden. Als derde voorwaarde wordt geadviseerd om op te nemen dat hij meewerkt aan
begeleid wonen of maatschappelijke opvangbij [instelling]
.De veroordeelde moet zich daar houden aan de huisregels en het dagprogramma volgen dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Hij moet zich ook inspannen voor het hebben en behouden van zinvolle
dagbesteding.Wat in het kader van dagbesteding van de veroordeelde wordt verwacht zal ook met de reclassering en de instelling worden afgestemd. Er zal daarbij aandacht zijn voor de draagkracht en de draaglast van de veroordeelde.
Er moet tevens
een drugsverboden een
alcoholverbodworden opgenomen als bijzondere voorwaarden. De veroordeelde mag geen hard- en softdrugs of alcohol gebruiken, en moet meewerken aan de controles hierop zo vaak als de reclassering dat nodig vindt.
Tot slot moet er
een locatiegebod met elektronische monitoringals bijzondere voorwaarde worden opgenomen. Ingeval er sprake is van toenemend risico op recidive en er extra controlemaatregelen nodig zijn met betrekking tot de verblijfplaats van veroordeelde, is het noodzakelijk dat alsdan kan worden bepaald dat de veroordeelde bij de verblijfinstelling verblijft zolang het Openbaar Ministerie dat nodig vindt en dat dat door middel van elektronische monitoring ook feitelijk kan worden gecontroleerd, een en ander met een maximale periode van zes maanden. Verblijf op een ander adres dan de verblijfinstelling is slechts mogelijk met goedkeuring van de reclassering.
De standpuntenDe officier van justitie, mr. S. van Dongen, heeft de vordering op de zitting gehandhaafd. Ten tijde van de vorige zitting konden de bijzondere voorwaarden nog niet voldoende specifiek worden geformuleerd. Nu er meer duidelijkheid is waar de veroordeelde gaat verblijven, moeten de voorwaarden worden gewijzigd naar de voorwaarden zoals deze in het advies van Fivoor van 5 december 2023 staan geformuleerd.
Door en namens de veroordeelde is er geen verweer gevoerd tegen de vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden. De veroordeelde heeft zelf toegevoegd dat hij -hoewel hij een enkelband niet nodig vindt- de voorwaarden geen probleem vindt.

4.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft geconstateerd dat er in een korte periode veel veranderingen in het leven van de veroordeelde zijn geweest. Het is positief dat er na een lange tijd een passende verblijfplek voor hem is gevonden. De rechtbank ziet in het rapport van de reclassering en de toelichting daarop, aanleiding om de bijzondere voorwaarden, waar de veroordeelde zich tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel aan moet houden, te wijzigen. De voorwaarden zijn tijdens de zitting uitgebreid besproken met de veroordeelde en hij heeft met de wijziging van de voorwaarden ingestemd. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de na te noemen voorwaarden noodzakelijk voor een goede resocialisatie van de veroordeelde. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie toe en wijzigt de bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 10 augustus 2023 vastgestelde bijzondere voorwaarden in die zin dat zij als volgt komen te luiden:
dat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
1. zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. voor het vaststellen van zijn identiteit meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs laat zien;
3. medewerking verleent aan het toezicht door de reclassering;
4. zich op door de reclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat noodzakelijk vindt;
5. zich onder behandeling stelt van ForFact van de [instelling] of een soortgelijke door de reclassering te bepalen instantie, op de tijden en plaatsen als door of namens die instantie aan te geven, om psychiatrisch toezicht te kunnen houden vanwege het medicatiegebruik van de veroordeelde;
6. meewerkt aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang door te verblijven in de [instelling] , en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek;
8. geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (te bepalen door de reclassering) om dit alcoholverbod te controleren;
9. in geval er sprake is van toenemende risico’s, waarbij het noodzakelijk is die risico’s door het nemen van controlemaatregelen te beperken: op vooraf door de reclassering vastgestelde tijdstippen aanwezig is op de locatie van de verblijfinstelling, als en zolang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk vindt, voor de maximale duur van zes maanden, waarbij de veroordeelde onder elektronisch toezicht wordt gesteld om te controleren of hij zich aan deze voorwaarde houdt. Een ander adres dan de verblijfinstelling kan slechts worden bepaald met toestemming van de reclassering.
De rechtbank geeft opdracht aan
Reclassering Nederlandtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel kinderrechter, voorzitter,
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
en mr. J.A.H.M. Janssen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. van Amelsvoort, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2023.
Mr. J.A.H.M. Janssen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.