ECLI:NL:RBDHA:2023:20321
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod in vreemdelingenzaak met beroep op artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een vreemdelingenrechtelijke kwestie. Eiser, een Nigeriaanse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier op grond van gezinsleven met zijn referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvraag afgewezen en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiser en referent beschouwen elkaar als broers, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere afhankelijkheid was die de normale emotionele banden overstijgt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij financieel afhankelijk is van referent. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het nadeel van eiser uitvalt en dat de afwijzing van de verblijfsvergunning en het inreisverbod rechtmatig zijn.