ECLI:NL:RBDHA:2023:20320

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
C/09/655591 / JE RK 23-2124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling in een jeugdzorgzaak

Op 5 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en wijziging van de zorgregeling voor drie minderjarige kinderen, [naam01], [naam02] en [naam03]. De zaak is behandeld naar aanleiding van verzoekschriften van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, die om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar vroeg en om wijziging van de zorgregeling die eerder was vastgesteld in 2018. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de contactbreuk met de moeder. De kinderrechter heeft de moeder en de vader, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, aangemerkt als belanghebbenden. Tijdens de zitting is besproken dat de kinderen bij de vader en de stiefmoeder verblijven en dat er in het verleden problemen zijn geweest met de omgang tussen de kinderen en de moeder. De kinderrechter heeft de moeder complimenten gegeven voor haar inzet en de vader voor zijn steun aan het contactherstel. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 12 december 2024 en een nieuwe zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen ten minste eens in de vier weken drie uur begeleide omgang met de moeder hebben. Deze regeling is bedoeld om het contact geleidelijk en zorgvuldig te herstellen, met evaluatiemomenten om de voortgang te monitoren. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders en de gecertificeerde instelling zich inzetten voor een positieve omgang tussen de kinderen en de moeder.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens:
I. C/09/655591 / JE RK 23-2124
II. C/09/657185 / JE RK 23-2295
Datum uitspraak: 5 december 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling
Wijziging zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)
in de zaak naar aanleiding van de op 25 oktober 2023 (hierna te noemen: verzoek I) en 22 november 2023 (hierna te noemen: verzoek II) ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
- [naam01]geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ;
- [naam02]geboren op [geboortedatum02] 2013 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [naam02] ;
- [naam03]geboren op [geboortedatum03] 2015 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [naam03] ;
hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam04] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. E. Asselbergs, te ‘s-Gravenhage,
en

[naam05]

hierna te noemen: de vader,
en
[naam06] ,
hierna te noemen: de stiefmoeder,
samen wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- verzoek I met bijlagen;
- verzoek II met bijlagen;
- het e-mailbericht van de zijde van stiefmoeder met bijlagen, ingekomen op 13 november 2023;
- het aangevulde verzoek II, ingekomen op 30 november 2023.
Op 5 december 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam07] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, in het bijzijn van haar advocaat;
- de vader.
De stiefmoeder heeft in haar e-mailbericht van 13 november 2023 aangegeven dat zij niet ter zitting zal verschijnen.
[naam01] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [naam01] , [naam02] en [naam03] verblijven feitelijk bij de vader en de stiefmoeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] verlengd van 12 maart 2023 tot 12 december 2023.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 4 mei 2018 is onder meer bepaald dat [naam01] , [naam02] en [naam03] bij de moeder zullen zijn:
om de week van vrijdag uit school tot zondagmiddag 16.00 uur;
om de week op woensdag, waarbij het jongste kind ( [naam03] ) om 9.00 uur door de man naar de vrouw wordt gebracht en de vrouw de twee oudste kinderen ( [naam01] en [naam02] ) uit school ophaalt, waarna de man de twee jongste kinderen ( [naam03] en [naam02] ) om 17.00 uur bij de vrouw ophaalt, zodat de vrouw met het oudste kind ( [naam01] ) naar zwemles kan gaan.
met ingang van de zomervakantie 2019, de helft van de vakanties
.

Verzoek en verweer

Verzoek I
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] te verlengen voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Verzoek II
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de bij beschikking van 4 mei 2018 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast te stellen:
- De moeder heeft eens in de vier weken een door een professionele instantie begeleide zorgregeling van drie uur.
Aan de verzoeken ligt het volgende ten grondslag. [naam01] , [naam02] en [naam03] worden nog altijd in hun ontwikkeling bedreigd. De zorgen zijn gelegen in de contactbreuk in de herfst van 2022 tussen de kinderen en de moeder. Er zijn de afgelopen jaren meerdere periodes geweest waarin er sprake was van geen contact tussen de kinderen en de moeder. Er is sprake van veel onmacht, frustratie en verdriet. Er zijn de afgelopen jaren meerdere intensieve trajecten ingezet. Vanuit de gecertificeerde instelling wordt gezien dat de moeder moeilijk aanspreekbaar is geweest op haar gedrag en keuzes. De laatste tijd wordt gezien dat de moeder positieve stappen heeft gezet. Beide ouders vinden het van belang dat het contact hersteld wordt tussen de kinderen en de moeder. De ouders hebben elkaar de afgelopen periode op uitzonderingsmomenten benaderd. Het is voor de ontwikkeling van de kinderen van groot belang dat er een voorspelbare, betrouwbare en fijne omgang kan plaatsvinden tussen de kinderen en de moeder. De zorgregeling die bij beschikking van 4 mei 2018 is vastgesteld, wordt al langere tijd niet nagekomen. Een nieuwe zorgregeling is volgens de gecertificeerde instelling op dit moment de eerste stap in het vervolgtraject. De gecertificeerde instelling acht begeleide omgang passend. De kinderen hebben aangegeven dat zij het vervelend vinden om de moeder onverwachts te zien. Daarnaast geven zij aan dat zij geen behoefte te hebben aan moeilijke gesprekken. Op termijn zal er ruimte kunnen komen om de zorgregeling te flexibiliseren en onbegeleid te laten plaatsvinden. Het idee is om iedere drie maanden een evaluatiemoment in te plannen. Bij een uitbreiding denkt de gecertificeerde instelling over het toevoegen van onbegeleide momenten tussen de begeleide momenten door, waarbij de begeleide momenten de basis vormen. De gecertificeerde instelling heeft het gezin nog niet aangemeld bij een organisatie die de omgang kan begeleiden. Het is niet gelukt om tot een formulering van wijziging van de zorgregeling te komen waar alle betrokkenen achter staan. Het verhaal dat tegen de kinderen wordt verteld dient op elkaar afgestemd te worden. De betrokken jeugdbeschermer geeft ter zitting aan de omgangsmomenten te kunnen begeleiden tot een instantie dit over kan nemen. In het verleden heeft zij drie omgangsmomenten begeleid tussen de kinderen en de moeder, voordat de omgangsbegeleiding via Family Supporters kon starten. De jeugdbeschermer kan het gezin na deze zitting direct aanmelden voor omgangsbegeleiding. Zij denkt hierbij aan Family Supporters, maar gelet op het wantrouwen van de ouders kan in overleg bezien worden of een andere instantie mogelijk passend is.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is het volgende naar voren gebracht. De moeder geeft aan dat zij in het verleden niet de juiste steun ervaarde en niet over een netwerk beschikte, waardoor zij niet altijd de juiste keuzes heeft gemaakt. De moeder heeft de afgelopen periode hulp gezocht, wordt ondersteund door een coach en beschikt inmiddels over een ondersteunend netwerk. De moeder wil nu graag vooruit kijken en vindt het belangrijk dat er vanuit beide ouders een positief signaal wordt afgegeven naar de kinderen. Er is vertrouwen nodig om te kunnen groeien. De moeder zou het liefst willen dat de bezoekmomenten onbegeleid zouden plaatsvinden, maar vindt het ook prettig als er nog een professional betrokken is op wie kan worden teruggevallen. De moeder wil er alles aan doen om te laten zien dat zij veranderd is. De advocaat van de moeder brengt naar voren dat er tot de contactbreuk van vorig jaar fijn contact plaatsvond tussen de kinderen en de moeder. De omgang is acuut stopgezet door de gecertificeerde instelling. Verder lijkt het de advocaat van de moeder niet gepast als de betrokken jeugdbeschermer de omgang gaat begeleiden tot een instantie zich hiertoe bereid verklaart. De advocaat van de moeder vraagt zich af waarom het gezin nog niet is aangemeld voor omgangsbegeleiding. De moeder wenst een tussentijds toetsmoment en verzoekt toewijzing van het verzoek verlenging ondertoezichtstelling voor een kortere duur van zes maanden met aanhouding van het overige.
De vader brengt naar voren dat de kinderen erg veel van hun moeder houden en haar ook graag willen zien. De moeder hoeft zich wat dat betreft niet te bewijzen tegenover de kinderen. De kinderen worstelen echter wel met emotionele ervaringen met de moeder uit het verleden. Zij voelen zich afgewezen door de moeder. Op dit moment ziet de vader rust bij de kinderen. De vader acht het van belang dat de kinderen onbelast contact kunnen hebben met de moeder. De vader heeft het afgelopen jaar zelf de stap genomen om op Moederdag met de kinderen een bezoek te brengen aan de moeder. De vader benadrukt dat er een regeling moet komen met draagvlak. De kinderen moeten de moeder op een veilige en regelmatige manier kunnen zien. Het is belangrijk dat de kinderen goed voorbereid worden op de contactmomenten. Voorkomen moet worden dat de kinderen opnieuw teleurgesteld worden. Het is daarom belangrijk dat de moeder de afspraken nakomt. De vader heeft geen goede ervaring met Family Supporters, omdat er destijds vooral gericht werd op vechtscheidingsproblematiek. De vader brengt naar voren dat de jeugdbeschermer een vertrouwensband heeft opgebouwd met de kinderen. Verder acht de vader voor de begeleide contacten een termijn van één jaar passend.

Beoordeling

I. Verlenging ondertoezichtstelling
Gelet op hetgeen uit het dossier en op de zitting naar voren is gekomen, is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Daartoe wordt als volgt overwogen. Bij beschikking van 8 maart 2023 was nog sprake van een situatie waarin herstel van contact niet in het belang van de kinderen werd geacht en afhechting en borging centraal stond. De omstandigheden zijn nu veranderd. De kinderrechter complimenteert de moeder voor de manier waarop zij in het belang van de kinderen denkt en de vader voor de wijze waarop hij het contact(-herstel) van de kinderen met de moeder steunt. De kinderrechter benadrukt het belang van contact met beide ouders voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen. Het is van belang dat de jeugdbeschermer, de vader en de stiefmoeder en de moeder zich inzetten voor het hebben van onbelast en gezellig contact met de moeder. De kinderen hebben de rust en ruimte nodig om daar naartoe te groeien. De kinderrechter is van oordeel dat de begeleiding van de gecertificeerde instelling nog nodig is om te komen tot een onbelast contact tussen de kinderen en de moeder. De kinderrechter verwacht verder dat hiervoor geruime tijd nodig zal zijn en ziet gelet hierop geen aanleiding de ondertoezichtstelling voor een kortere duur te verlengendan is verzocht.
Voorgaande overwegingen leiden er toe dat de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] zal toewijzen.
II. Wijziging zorgregeling
Op grond van art. 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
De kinderrechter stelt vast, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, dat de zorgregeling zoals vastgesteld in de beschikking van 4 mei 2018, niet aansluit bij de feitelijke situatie. Deze regeling wordt immers al langere tijd niet uitgevoerd en de kinderen hebben hun moeder al lange tijd niet gezien. Gelet hierop is sprake van een relevante wijziging van omstandigheden en is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van [naam01] , [naam02] en [naam03] noodzakelijk is dat de eerder vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt gewijzigd.
De kinderrechter stelt voorop dat het in het belang van de kinderen is dat het contact met de moeder wordt hersteld. Gelet op de ervaringen uit het verleden is het belangrijk dat het contact zorgvuldig en geleidelijk wordt hersteld waarbij oog is voor de draagkracht en het draagvlak van de kinderen. Dit maakt dat de contacten tussen de kinderen en de moeder in eerste instantie begeleid dienen te worden. De begeleiding kan dan samen met de ouders en de kinderen evalueren hoe de contactmomenten verlopen. Het is van groot belang dat in de contacten de nadruk ligt op het hebben van een leuk, positief contact. De kinderen hebben aangegeven dat zij op dit moment niet open staan voor moeilijke gesprekken met de moeder of de hulpverlening. Hier dient dan ook rekening mee gehouden te worden.
Totdat een professionele instantie de contacten kan begeleiden zal de vaste jeugdbeschermer de begeleiding kunnen bieden. Het voordeel hiervan is dat de contacten meteen van start kunnen en dat de kinderen al een vertrouwensband hebben met de jeugdbeschermer.
De kinderrechter benadrukt dat het doel van de begeleiding van de contacten is om toe te werken naar leuk en onbelast contact van kinderen met de moeder. De kinderrechter acht het in het belang van de kinderen als de ouders en de gecertificeerde instelling dit ook zo naar de kinderen blijven uitdragen. De kinderrechter gaat er vanuit dat zodra uit de evaluaties van de contacten en de informatie vanuit de ingezette hulpverlening blijkt dat de contacten kunnen worden uitgebreid en/of de begeleiding kan worden afgebouwd, de gecertificeerde instelling niet zal aarzelen om daar ook toe over te gaan.
De kinderrechter zal bepalen dat er tenminste één keer in de vier weken drie uur begeleide omgang is tussen de moeder en de kinderen, waarbij de omgang om de drie maanden zal worden geëvalueerd en waarbij de gecertificeerde instelling de regie zal voeren over de verdere vormgeving en eventuele uitbreiding van het contact qua frequentie, begeleiding en duur.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
Verzoek I (C/09/655591 / JE RK 23-2124)
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] en [naam03] van 12 december 2023 tot 12 december 2024 met behoud van Stichting Jeugdbescherming west als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
Verzoek II (C/09/657185 / JE RK 23-2295)
stelt – met wijziging in zoverre van de beschikking van 4 mei 2018 van deze rechtbank – de volgende zorgregeling vast:
  • de kinderen hebben tenminste eens in de vier weken gedurende drie uur begeleide omgang met de moeder;
  • de omgang wordt eens in de drie maanden geëvalueerd;
  • de gecertificeerde instelling heeft de regie over de wijze waarop de omgang met de moeder wordt vormgegeven en uitgebreid qua frequentie, begeleiding en duur;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.