ECLI:NL:RBDHA:2023:2032
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderbijslag en terugkomen op in rechte vaststaand besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van kinderbijslag aan eiseres, die vijf kinderen heeft. Eiseres ontving eerder kinderbijslag van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) voor haar kinderen, maar na een verhuizing naar België en een herziening van het recht op kinderbijslag in 2015, werd de situatie complex. De Svb had in 2015 het recht op kinderbijslag voor de oudste drie kinderen herzien en teruggevorderd, wat in rechte vaststond. Eiseres stelde dat haar ex-partner, die in Nederland had gewerkt, recht gaf op kinderbijslag over de periode van juni 2014 tot en met maart 2015. De rechtbank oordeelde dat het primaire besluit van de Svb, dat eiseres alsnog kinderbijslag toekende, een ambtshalve herziening betrof van het eerdere besluit. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsregel was die de Svb verplichtte om dit te doen, maar dat de Svb dit op basis van een speciaal beleid had gedaan. Eiseres had geen aanvraag ingediend voor terugwerkende kracht en had ook geen bezwaar gemaakt tegen het eerdere besluit. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij eiseres lag en dat zij niet had aangetoond dat haar ex-partner in de in geschil zijnde maanden in Nederland had gewerkt. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.