ECLI:NL:RBDHA:2023:20318

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
C/09/643287 / HA ZA 23/176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van erfgenamen tegen executeur om stukken te overleggen en rekening en verantwoording af te leggen

In deze zaak vorderen de erfgenamen van een overleden persoon, erflaatster, dat de executeur van de nalatenschap hen bepaalde documenten verstrekt en rekening en verantwoording aflegt over het beheer van het vermogen van erflaatster. De rechtbank heeft op 20 december 2023 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, die in eerste aanleg door een enkelvoudige kamer van de Rechtbank Den Haag is behandeld. De erfgenamen hebben op 6 februari 2023 een dagvaarding ingediend, waarna verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder een tussenvonnis van 12 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is gelast. Tijdens deze behandeling op 22 november 2023 zijn aantekeningen gemaakt die aan het procesdossier zijn toegevoegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat erflaatster op [datum] 2022 is overleden en dat zij op 20 november 2014 een testament heeft opgesteld waarin de wettelijke vererving is vastgelegd. De executeur, [gedaagde], is benoemd in het testament en heeft deze benoeming aanvaard. De erfgenamen vorderen inzage in stukken die de executeur onder zich heeft, waaronder belastingaangiften, bankafschriften en informatie over de beleggingsportefeuille van erflaatster. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erfgenamen recht hebben op deze informatie, omdat zij als rechtsopvolgers toegang hebben tot de nalatenschap.

De rechtbank heeft de vordering tot het verstrekken van de gevraagde stukken toegewezen, maar de vordering tot het afleggen van rekening en verantwoording is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de executeur niet verplicht is om rekening en verantwoording af te leggen over de periode voorafgaand aan het overlijden van erflaatster, omdat er geen rechtsverhouding is die deze verplichting rechtvaardigt. De erfgenamen worden gedeeltelijk in de proceskosten veroordeeld, waarbij de kosten voor het deel van de vorderingen dat betrekking heeft op de executeur worden gecompenseerd, terwijl zij voor het deel dat betrekking heeft op de rekening en verantwoording hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/643287 / HA ZA 23/176
Vonnis bij vervroeging van 20 december 2023
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] , te [plaats 1] ,

2. [eisende partij sub 2]te [plaats 2] , [gemeente] ,
3. [eisende partij sub 3]te [plaats 2] , [gemeente] ,
4. [eisende partij sub 4]te [plaats 3] ,
5. [eisende partij sub 5]wonende te [plaats 1] ,
advocaten: mr. M.J.W. Hoek en mr. H. van Pelt-De Jong, te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
eisers,
tegen
[gedaagde] ,in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflaatster] , te [plaats 4] ,
advocaat: mr. R.E. Verkerke, te Amsterdam,
gedaagde,
Eisers worden hierna gezamenlijk genoemd: ‘de erfgenamen’. Gedaagde wordt ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 februari 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 12 juli 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte wijziging van eis namens de erfgenamen, met aanvullende producties;
- het bericht namens [gedaagde] met een aanvullende productie.
1.2.
Op 22 november 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling zijn aantekeningen gemaakt en deze aantekeningen zijn in het procesdossier gevoegd.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar de zaak over gaat en wat de rechtbank beslist
2.1.
Op [datum] 2022 is [erflaatster] (hierna: ‘erflaatster’) te [plaats 5] overleden. Erflaatster heeft op 20 november 2014 een testament opgesteld. In dit testament heeft erflaatster de wettelijke vererving in stand gelaten, waardoor eisers en de andere zeven kinderen van twee vooroverleden zussen van erflaatster door plaatsvervulling erfgenaam zijn geworden. [gedaagde] is in het testament tot executeur benoemd. Hij heeft deze benoeming aanvaard.
2.2.
Partijen hebben een geschil over de inzage in bepaalde stukken die [gedaagde] onder zich heeft of waarvan [gedaagde] als executeur met uitsluiting bevoegd is om deze op te vragen. Ook vorderen de erfgenamen de veroordeling van [gedaagde] om rekening en verantwoording af te leggen over het door hem gevoerde vermogensbeheer voor erflaatster in de jaren voor haar overlijden.
2.3.
De rechtbank zal [gedaagde] veroordelen om de belastingaangiften en -aanslagen, de bankafschriften van erflaatster en stukken over het verloop van haar beleggingsportefeuille aan de erfgenamen te verstrekken. Het overig gevorderde zal worden afgewezen.
Afgifte stukken en het afleggen van rekening en verantwoording als zaakwaarnemer
2.4.
De erfgenamen vorderen, na wijziging van eis en op straffe van een dwangsom van € 1.000 per (gedeelte van een) dag, de veroordeling van [gedaagde] om de volgende stukken aan hen te verstrekken:
  • De volledige en onbewerkte IB-aangiften en -aanslagen met betrekking tot de periode 2015-2020;
  • De bankafschriften van de door erflaatster aangehouden bankrekeningen met betrekking tot de periode 2015-2022;
  • Rekening en verantwoording van het vermogensbeheer over de periode 2015-2022;
  • Het voorlaatste testament van erflaatster;
  • Stukken waaruit het verloop van de beleggingsportefeuille van erflaatster over de periode 2015-2022 volgt.
Voor zover [gedaagde] de verzochte stukken niet onder zich heeft, vorderen de erfgenamen de veroordeling van [gedaagde] om die binnen twee weken na betekening van dit vonnis op te vragen, op straffe van een dwangsom van eveneens € 1.000 per dag.
2.5.
De erfgenamen beroepen zich voor de afgifte van de stukken op hetgeen is bepaald in artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 4:182 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hun vordering inzake rekening en verantwoording baseren zij op de stelling dat [gedaagde] in de jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster als zaakwaarnemer haar vermogen heeft beheerd, in de zin van artikel 6:199 lid 2 BW.
2.6.
Volgens [gedaagde] strekt zijn bevoegdheid als executeur niet zo ver dat hij met uitsluiting bevoegd is om de gevraagde financiële stukken op te vragen, zodat de erfgenamen dat zelf kunnen. Hetzelfde geldt voor het opvragen van het voorlaatste testament bij de notaris.
Verder betwist hij dat hij heeft voor het overlijden van erflaatster heeft opgetreden als haar zaakwaarnemer.
De erfgenamen hebben recht op de administratie van erflaatster
2.7.
Uit artikel 4:182 lid 1 BW vloeit voort dat eisers met het overlijden van erflaatster haar opvolgen in haar voor overgang vatbare rechten en in haar bezit en houderschap. Dit houdt in dat eisers als rechtsopvolgers onder algemene titel ook toegang hebben tot informatie over de nalatenschap. IB-aangiften en -aanslagen, bankafschriften en informatie over het verloop van de beleggingsportefeuille zijn hieronder begrepen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] deze rechten van eisers ook erkend. Hij heeft wel aangevoerd dat niet hij, maar de erfgenamen de bevoegdheid hebben om deze stukken bij de betreffende instanties op te vragen voor zover de stukken niet in zijn bezit zijn. Dit is ten onrechte. [gedaagde] is als executeur namelijk met uitsluiting van de erfgenamen de beheerder van de goederen van de nalatenschap (zie artikel 4:145 BW). Alleen hij kan daarom de gevraagde stukken opvragen. De vorderingen tot inzage en afschrift in de IB-aangiften en -aanslagen, de bankafschriften en stukken waaruit het verloop van de beleggingsportefeuille van erflaatster volgt, worden daarom toegewezen. Als [gedaagde] de gevraagde stukken niet onder zich heeft, dan zal hij deze moeten opvragen. Alsdan hoeft hij alleen over te leggen wat hij van de desbetreffende instantie ontvangt.
2.8.
Omdat [gedaagde] meerdere keren heeft gezegd dat hij vrijwillig zal voldoen aan eventuele veroordelingen, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan deze veroordeling een dwangsom te koppelen.
Het voorlaatste testament kan door de erfgenamen zelf worden opgevraagd
2.9.
Dat is anders als het gaat om het opvragen van het voorlaatste testament van erflaatster bij de betreffende notaris. [gedaagde] heeft dit document niet aangetroffen in de administratie van erflaatster. Ook hebben de erfgenamen niet aannemelijk gemaakt dat de executeur uitsluitend bevoegd is om deze bij de betreffende notaris op te vragen. De rechtbank gaat daarom ervan uit dat de erfgenamen dat ook zelf kunnen, zodat deze vordering zal worden afgewezen.
[gedaagde] hoeft geen rekening en verantwoording over de periode 2015-2022 af te leggen
2.10.
Tot slot vorderen de erfgenamen de veroordeling van [gedaagde] om rekening en verantwoording af te leggen over het beheer van het vermogen van erflaatster over de periode 2015 tot en met 2022. [gedaagde] is in deze procedure uitsluitend opgeroepen in zijn hoedanigheid als executeur van de nalatenschap, terwijl de rechtbank begrijpt dat [gedaagde] de gestelde zaakwaarneming buiten die hoedanigheid zou hebben verricht. De rechtbank zal de vorderingen van de erfgenamen behandelen als vorderingen tegen [gedaagde] in privé.
2.11.
Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen als tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander (de rechthebbende) verplicht is om zich over de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht. De rechtbank volgt de erfgenamen niet in hun stelling dat die verplichting is ontstaan omdat [gedaagde] voor erflaatster heeft opgetreden als zaakwaarnemer. [gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat erflaatster tot aan haar overlijden wilsbekwaam is geweest en voornamelijk zelf haar administratie heeft gedaan. Hij voert aan dat hij erflaatster hierbij uit vriendschap heeft geholpen en advies heeft gegeven over het beheer van haar vermogen. Hoewel ook een vriendendienst onder de regeling van zaakwaarneming kan vallen, hebben de erfgenamen in dit geval onvoldoende gesteld om aan te nemen dat daarvan sprake was. Zij hebben namelijk onvoldoende vormgegeven dat [gedaagde] daadwerkelijk een grotere rol had dan door hem aangevoerd, bijvoorbeeld dat hij degene was die namens erflaatster aandelen kocht en verkocht. Dat blijkt in ieder geval niet zonder meer uit de verklaring van de voormalig vermogensbeheerder van erflaatster. Er is daarom niet komen vast te staan dat sprake was van vermogensbeheer, zaakwaarneming of een rechtsverhouding die daarmee verwantschap vertoont. Er bestaat voor [gedaagde] dan ook geen verplichting om rekening en verantwoording af te leggen over de behoorlijkheid van zijn handelen. De rechtbank weegt voor dat oordeel onder andere ook mee dat [gedaagde] en erflaatster familie van elkaar waren en dat niet is gebleken dat [gedaagde] zelfstandig het vermogen van erflaatster heeft beheerd, noch of hij dat kon of mocht. Ook hebben de erfgenamen niet aannemelijk gemaakt dat erflaatster enige aanleiding had om bij leven over de betreffende periode rekening en verantwoording te verlangen van [gedaagde] . De vorderingen op dit punt worden dan ook afgewezen.
De erfgenamen worden gedeeltelijk in de proceskosten veroordeeld
2.12.
Omdat de vorderingen van de erfgenamen ongeveer voor gelijke delen zien op het handelen van [gedaagde] in privé en als executeur, ziet de rechtbank aanleiding voor het volgende. De vorderingen tot inzage en afschrift van de administratie van erflaatster zien op de verhouding tussen partijen als erfgenamen enerzijds en als executeur anderzijds. Omdat dit geschil erfrechtelijk van aard is, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten voor dit deel te compenseren.
2.13.
Het geschil over het afleggen van rekening en verantwoording is niet familie- of erfrechtelijk van aard, noch zijn partijen familieleden van elkaar. De erfgenamen hebben hun vorderingen namelijk gebaseerd op het leerstuk van zaakwaarneming en het geschil ziet volledig op de periode voorafgaand aan het overlijden van erflaatster. Omdat de erfgenamen in het ongelijk worden gesteld, zullen zij voor dit deel van de vorderingen hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Deze worden begroot op:
  • griffierecht: € 314
  • salaris advocaat:
Totaal: € 1.510
50% van het totaal:
€ 755

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan de erfgenamen te verstrekken:
  • De volledige en onbewerkte IB-aangiften en -aanslagen van erflaatster over de periode 2015 tot en met 2020;
  • De bankafschriften van al de door erflaatster aangehouden bankrekeningen met betrekking tot de periode 2015 tot en met 2022;
  • Stukken waaruit het verloop van de beleggingsportefeuille van erflaatster over de periode 2015 tot en met 2022 volgt.
3.2.
veroordeelt [gedaagde] - indien en voor zover [gedaagde] de gevraagde gegevens niet (meer) tot zijn beschikking heeft - die gegevens binnen twee weken na betekening van dit vonnis op te vragen en wat hij vervolgens ontvangt ter beschikking te stellen aan de erfgenamen, althans zijn medewerking te verlenen aan het opvragen van de gegevens;
3.3.
veroordeelt de erfgenamen hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op
€ 755;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.