Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
[naam], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, geregistreerd onder V-nummer [V-nummer]. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 10 september 2023, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 18 september 2023 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. F.H. Bruggink, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. D. Berben. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en later gesloten op 19 september 2023.
De rechtbank overwoog dat de eiser stelde dat het bestreden besluit onrechtmatig was, omdat er geen geldig terugkeerbesluit aan ten grondslag lag. De rechtbank oordeelde echter dat het aanvullende terugkeerbesluit van 10 september 2023 wel degelijk geldig was, omdat de vertrekplicht van de eiser voortvloeide uit eerdere besluiten. De rechtbank concludeerde dat er voldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser en oordeelde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 september 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.